Ontroerend relaas van een meisje in de rouw
Afscheidsbrief – Bobje Goudsmit – Holland – 147 blz.
Afscheidsbrief van Bobje Goudsmit is geen nieuw boek, de eerste druk verscheen in 1999 en het is nog eens herdrukt in 2008. Het is twee keer genomineerd geweest voor de Jonge Jury.
Het boek behandelt hetzelfde thema als Jacques Vriens heel succesvol deed in Achtste groepers huilen niet. Namelijk een doodziek kind in de klas. Bij Goudsmit is de omgeving geen basisschool, maar een middelbare school. Afscheidsbrief begint als hoofdpersoon Marit thuiskomt van school. Er ligt een brief op de mat. Ze herkent het handschrift meteen, het is van Hanna, de moeder van Anicke. Het is bijna twintig augustus en dan moet er een verjaardag gevierd worden, de verjaardag van Anicke. Al snel laat Bobje Goudsmit doorschemeren dat er iets ernstigs is gebeurd, maar wat, dat laat ze nog even in het midden. Anicke leeft in elk geval niet meer, dat wordt snel duidelijk.
Marit wil niet ingaan op de uitnodiging van Anickes moeder. Het jaar daarvoor is ze nog wel heengegaan, maar dit jaar kan ze het niet opbrengen. In een brief, de ‘afscheidsbrief’, gaat ze aan Anicke uitleggen waarom ze deze keer niet komt.
We krijgen niet alleen de brief – in fragmenten aan het begin van elk hoofdstuk – te lezen, maar het hele vriendschapverloop van de twee meiden die vanaf de eerste dag in de brugklas van de middelbare school beste vriendinnen worden. We lezen over vriendjes, ongesteld worden, problemen met de mentor, hun ouders en klasgenoten. Goudsmit weet de sfeer op de school heel goed te treffen.
Het boek beschrijft indringend hoe een meisje omgaat met de dood van haar beste vriendin. Je zou het kunnen lezen als een vorm van rouwverwerking, maar het is zeker geen triest boek, ondanks de vreselijke ziekte die Anicke heeft getroffen. Marit en Anicke hebben samen hele mooie jaren gehad, jaren waarop Marit met plezier en weemoed op terugkijkt.
Goudsmit maakt goed duidelijk dat voor heel veel mensen het leven gewoon doorgaat. Leraren informeren zelfs niet naar de gezondheid van Anicke, als die in het ziekenhuis ligt en een zware operatie achter de rug heeft. Ze noteren gewoon dat ze afwezig is in het klassenboek.
Ook de moeder van Marit kan aanvankelijk met moeite interesse voor de leefwereld van haar dochter en haar zieke vriendin opbrengen. Ze is weduwe – Marit is enig kind – en heeft het veel te druk met haar baan.
Zo komt Marit er dus een beetje alleen voor te staan, een jonge tiener die moet dealen met ziekte en dood. Later draait de moeder van Marit wat bij en praten ze wel over Anicke, haar ziekte en dood.
Het laatste gedeelte van het boek is heel ontroerend als je leest hoe Marit worstelt met haar houding t.o.v. Anickes dood. Voor rouwverwerking bestaat geen draaiboek en iedereen verwerkt de dood van een naaste anders, dat leert Goudsmit de lezers. Ze schrijft het duidelijk en zonder literaire tierelantijnen op en dat maakt het voor de doelgroep – de twaalfplussers- heel lekker leesbaar. Ze zullen veel herkennen in het gedrag van hun leeftijdsgenoten, hun ouders en de middelbare schoolleraren. En als er een naaste overlijdt, wat je geen kind gunt, dan kan dit boek een goede steun en hulp zijn bij de verwerking. Elke middelbare school moet dit boek in de schoolbieb hebben!
Pieter Feller