“Quentin Blake vind ik geweldig”
Eva van Aalst is geboren in Eindhoven, opgegroeid in Helmond en woont nu in Amsterdam. Sinds Eva zich kan herinneren tekent ze. De tekeningen die ze als kind maakte waren niet van hoge kwaliteit. Dit blijkt uit de anekdote dat in groep 2 een jongen uit de klas haar tekening afpakte om aan iedereen te laten zien dat ze geen handen kon tekenen, maar harken. Dat vonden de kinderen in de klas erg grappig. Gelukkig deerde Eva dat niet en deed ze mee aan elke kleurwedstrijd en ze won regelmatig een hoofdprijs. Dit kwam met name door de eigenwijze invulling van de wedstrijd. Van jongs af aan riep Eva dat ze stoeltjesontwerper wilde worden. Dus niet een illustrator. Na de middelbare school is ze aangenomen op de Kunstacademie Rietveld waar ze is afgestudeerd (in 2010) in richting ontwerpen. Maar naast de ontwerplessen, kreeg ze ook teken- en schilderlessen, waar Eva ook de oneindige mogelijkheden van het tekenen ontdekte.
Na verschillende opdrachten gericht op marketing en evenementen, kwam een kinderboek op haar pad om te illustreren. Dit werd Dikke Vik en vieze Lies worden vrienden (Deel 1) geschreven door Sunna Borhuis verschenen in juni afgelopen zomer. Ze kreeg de smaak te pakken want kort daarna verscheen De Amsterdamse beestenboel, geschreven door Liedewij Loorbach. Op dit moment werkt ze aan Dikke Vik en vieze Lies zoeken het uit (Deel 2).
Was je als kind altijd al aan het tekenen en knutselen?
Ja zeker. Vooral knutselen. Ik maakte mijn eigen spellen, poppen, poppenkleding, huisjes, muziekinstrumentjes, behang. Mijn moeder werkte in mijn hele jeugd in een tweedehandswinkel, de Emmaus, waar ik haar vaak meehielp en tussentijds aan het spelen en knutselen was met al het pracht wat weggedaan werd bij de winkel.
Op welke leeftijd ontdekte je dat je goed kon tekenen?
Ik tekende altijd al veel, maar pas op adolescente leeftijd, tijdens de kunstacademie, ontdekte ik dat ik best aardig kon tekenen. Ik ging naar de academie met het idee om interieurvormgever te worden. Ik tekende al mijn ideeën voor stoelen, tafels ea voorwerpen op papier uit. Langzaam werden die tekeningen van betere kwaliteit.
Werd je aangemoedigd om naar kunst te kijken. Namen je ouders je bijvoorbeeld regelmatig mee naar musea?
Mijn ouders hebben zelf ook menig kunstwerk gemaakt, dan wel als hobbyist, en zijn daarom zelf erg fan van musea. Als kind werd er regelmatig een zondag gevuld met een museum. Het grappige is dat ik de rollen langzaam omdraai en dat ik mijn ouders op dagtripjes naar amsterdam altijd naar één nieuw museum meeneem.
Volgens mij beheers je verschillende stijlen. Sommige illustraties hebben iets Quentin Blake-achtigs en andere weer niet. Klopt dat? Hoe zou je je eigen stijl omschrijven?
Mijn oudere illustraties zijn meer inderdaad Quentin blake-achtig. Maar de vluchtige losse lijnen heb ik langzaam vervangen door strakkere lijnen en gedetailleerde omgevingen. De stijl die ik nu hanteer zou ik meer omschrijven als strip-achtig, de figuren zijn zwart omlijnd, ingekleurd en altijd in beweging. Ik verwerk vaak een schuine knipoog naar het alledaagse.
Veel kunstenaars kunnen moeilijk de eindjes aan elkaar knopen. Hoe sprokkel jij je inkomen bij elkaar?
Tot twee jaar geleden had ik nog een bijbaantje in een klein buurttheater omdat ik anders niet rond kwam. Eigenlijk kwam plots het kinderboek op mijn pad en als combinatie met overige opdrachten heb ik voor nu genoeg om rond te kunnen komen. Gelukkig is het kinderboek, een reeks boeken waardoor ik wat stabiliteit heb voor de toekomst.
Is Dikke Vik en vieze Lies het eerste kinderboek dat je illustreerde? Hoe kwamen ze bij jou terecht?
Dikke Vik en vieze Lies is inderdaad mijn eerste kinderboek. Ik had wel eerder voor kinderen getekend, posters voor kinderkamers, babykaartjes enz, maar nog nooit in boekvorm. Een jaar voordat ik werd gevraagd voor het boek had ik de uitgeverij Gottmer benaderd met mijn portfolio, maar toendertijd kwam hier geen opdracht uit voort. Na een jaar kreeg ik een bericht met de ruwe versie in de bijlage met de vraag of ik dit boek wilde illustreren. Na het lezen had ik meteen kriebels in mijn handen om de karakters op papier te zetten. Zij hebben me toen gekoppeld aan Sunna Borhuis de schrijfster en dit bleek een goede match.
Is het illustreren van een kinderboek een leuk uitstapje of ga je je erop toeleggen?
Het is zeker geen uitstapje. Ik ben al druk bezig met deel 2 van Dikke Vik en vieze Lies en hierna komen er nog twee delen. Ik vind het erg leuk, en zou net als iedereen een eigen kinderboek willen maken. Wanneer ik straks meer tijd heb tussen de projecten in, ga ik me daarmee bezighouden want ik heb al verschillende ideeën. Ik wil daarnaast ook nog andere projecten blijven doen voor volwassenen.
Welke illustratoren of kunstenaars in het algemeen bewonder jij en hebben wellicht je werk beïnvloed?
Quentin Blake vind ik geweldig, zijn vluchtig-ogende stijl. Vol dynamiek, dat heb ik wel van hem afgekeken in het begin. Nu volg ik verschillende kunstenaars op Instagram die ik bewonder. Eén daarvan is Jean Julien, een franse illustrator. Met ‘simpele’ en heldere tekeningen kan hij met veel humor heel alledaagse en complexe dilemma’s uitleggen. Dat vind ik erg knap. Zijn illustraties dagen mij uit om mijn eigen illustraties simpeler te maken.
Veel illustratoren willen graag eens een eigen (prenten)boek maken. Heb jij die wens ook?
JA! Er liggen al heel wat ideeën op de plank, maar dat is uiterst geheim.
Vragen: Pieter Feller