Reizen was lijden
Op reis in de Middeleeuwen – Anthony Bale – Vertaling: Fred Hendriks – Uitgeverij Balans – 384 blz.
Zomertijd. We trekken er massaal op uit op zoek naar rust, avontuur en nieuwe indrukken dicht bij huis of juist in verre oorden. Dit verlangen om op weg te gaan is allesbehalve nieuw. Ook in de middeleeuwen ging de mens op stap. De Britse mediëvist Anthony Bale dook in de reisverhalen van tal van middeleeuwers en destilleerde hieruit een boeiende synthese van hoe de Europese mens eeuwen geleden op reis trok.
Doelgericht maar gevaarlijk
Tussen het reizen toen en nu liggen opvallende verschillen. Allereerst kon maar een beperkte groep mensen het zich permitteren om op reis te trekken. Hoge drempels bemoeilijkten het reizen. Lijfeigenen en bedienden konden niet zomaar het domein van hun heer verlaten. Religieuzen zaten soms letterlijk opgesloten in hun abdijen, kloosters, conventen of kluizen.
Reizen was zelden een aangename vrijetijdsbesteding. Het had bijna altijd een doel en ging gepaard met zware fysieke inspanningen en aanzienlijke risico’s. Velen gingen op pelgrimstocht of bedevaart naar bekende religieuze plaatsen. Meestal gebeurde dit uit devotie of om absolutie van de zonden te verkrijgen. Soms werd een bedevaart opgelegd als straf na een misdaad. Populaire bestemmingen waren Aken, Ulm, Rome en Santiago de Compostela maar voor veel pelgrims was Jeruzalem al hun geld en leven waard.
De tocht ernaartoe was echter een hele onderneming. Vanuit Venetië werd meestal eerst de boot genomen naar Jaffa, een reis die 25 à 60 dagen duurde. Vertragingen, zeeziekte, weersomstandigheden en piraten stelden de reizigers op de proef. Eens in Jaffa bleef het moeilijk het goede in Gods schepping voor ogen te houden. De tocht naar Jeruzalem voltrok zich onder een loden hitte. Slapen gebeurde in de primitiefste onderkomens in tenten of grotten of gewoon op planken. Pelgrims vreesden bandieten, rovers, dieven, schorpioenen, krokodillen en zelfs draken. En dan was er nog de chaos in Jeruzalem zelf: vervallen kerken, kapotte altaren en straten bezaaid met stapels kalkstenen metselwerk. Maar het was en bleef de stad van Jezus Christus’ leven en dood. Wie er was geweest, keerde niet onveranderd terug naar huis.
Egyptische graanschuren
Bale beperkt zich niet alleen tot het religieuze toerisme. Een tweede belangrijke groep reizigers waren de handelaars die vooral actief waren langs de Zijderoute. De bekendste onder hen is ongetwijfeld de Venetiaan Marco Polo, die in de voetsporen van zijn vader en oom naar het Mongoolse hof van de Koeblai Khan reisde. Ook diplomaten en spionnen opereerden in de vreemde landen.
Opvallend is verder hoe fictie en fantasie in elkaar overlopen in de reisverhalen, zeker bij verre bestemmingen. Zo beweerde de franciscaanse missionaris Odoric van Pordenone dat in Hormuz als gevolg van de hitte de testikels van de mannen tot op hun knieën hingen. Jehan de Mandeville schreef dat in India mensen leefden die geen hoofd hadden maar ogen in hun schouders en een mond op hun borst. Ook deden tal van misverstanden de ronde. Zo vermeldden de Ierse monnik Simon Fitzsimon en Jehan de Mandeville de toen algemeen geaccepteerde opvatting dat de Egyptische piramiden de schuren waren waar de Bijbelse Jozef tijdens de vette jaren graan liet opslaan.
Primaire bronnen
Anthony Bale (1975) is hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis aan de Universiteit van Londen. Voor dit boek dook hij in de verhalen van meer dan tachtig middeleeuwse reizigers. Hij richtte zich niet alleen op bekende namen als Marco Polo, maar nam een brede waaier van middeleeuwse reizigers op: van obscuur gebleven priesters tot reizende academici en handelaren. Achter in het boek is trouwens van elke auteur-reiziger een korte biografie opgenomen.
Die diversiteit contrasteert met het stereotype middeleeuwse beeld van mensen die hun dorp nooit verlieten. Regelmatig citeert Bale uit deze primaire bronnen wat de inhoud levendig maakt. Anderzijds ligt de focus in sommige hoofdstukken iets te veel op individuele belevenissen wat ten koste gaat van het bredere overzicht. Het boek is doorspekt met allerlei reisadviezen gaande van handige zinnetjes voor reizigers in vreemde talen, tips voor het doorkruisen van de woestijn of medisch advies. Soms lijkt het alsof je een moderne reisgids leest. Net als nu bestonden er georganiseerde pakketreizen: complete formules met gids, vervoer en verblijf. Het reistoerisme in Venetië bijvoorbeeld was verbazingwekkend goed uitgebouwd. Bale verdoezelt de duistere kanten van het middeleeuwse reizen niet: slavenhandel, religieuze intolerantie, antisemitisme en raciale hoogmoed waren vaak onderdeel van het reisverhaal.
Meeslepende tijdmachine
Op reis in de Middeleeuwen is een meeslepende tijdmachine die laat zien hoe reizigers eeuwen geleden de wereld verkenden met moed, verwondering en soms ook waanzin. Anthony Bale wekt hun stemmen tot leven en maakt de middeleeuwse reis tastbaar, vreemd én vertrouwd. Een boek dat niet alleen historisch verrijkt, maar ook doet glimlachen en ons kritisch doet nadenken over hoe we vandaag zelf onderweg zijn.
Kris Muylle
Boek bestellen!