Roman van Eva Meijer over mensen

Dagen van glas – Eva Meijer – Cossee – 229 blz.

Voor wie het werk van Eva Meijer niet kent, kan de titel van deze bespreking klinken als een dooddoener: welke roman gaat er nu niet over mensen? Maar bij Eva Meijer (1980) is alles anders: zij is niet alleen romancier maar ook filosoof, niet alleen kunstenaar maar ook singer-songwriter. En zij heeft naam gemaakt als auteur van boeken over dieren, de zee, klimaatverandering, niet als schrijver van realistische menselijk lief en leedromans. Zee nu uit 2022 bijvoorbeeld, haar roman over de stijging van de zeespiegel (besproken op deze site), was een nadrukkelijk niet-psychologische roman met een losse, vloeibare vorm. Een roman waarin proza en poëzie moeiteloos in elkaar overvloeiden.

Dagen van glas heeft drie hoofdpersonen: Emel, Johannes en hun dochter Doris. Emel is een thuiswerkende filosofe, gefascineerd door het denken van Derrida, al heel lang samen met Johannes, hypersensitief maar niet gelukkig: het roer moet om!

“Eigenlijk zijn er maar twee mogelijkheden: het klooster ingaan of van mijn spaargeld een huisje kopen. Ik zoek op internet naar kloosterordes, maar intreden is overal een langdurig proces, met oriënterende gesprekken en verplichte tussenpauzes. Ik had niet verwacht dat ik er meteen terecht zou kunnen, maar dit is het andere uiterste. Bovendien is het onoprecht: ik heb in mijn leven nooit een moment in de God uit de Bijbel geloofd. En het gaat nu juist om kiezen voor het echte.”

En dus koopt ze een huisje.

In het volgende hoofdstuk dat zich zes jaar later afspeelt, in 2025, vertrekt haar dochter Doris, inmiddels een volgroeide puber, voor een paar dagen naar dat huisje. Thuis ziet ze het niet meer zitten, ze heeft rust en afstand nodig. Het huisje ligt ver weg op het Belgische platteland, het is winter en het heeft gesneeuwd. En Doris, even sensitief en even ongelukkig als haar moeder, leeft zich helemaal uit in haar grote liefde: fotograferen.

‘Ezels staan op een kluitje bij elkaar, breken het wit met hun grijzige vachten, verwijzen naar wolken. Dit is hun leven, dit aflopende weiland, dit uitzicht op het dorp, de andere dieren. Ik vang de ezels in een foto die langer zal bestaan dan ik. Ik probeer het gevoel af te schudden. Heimwee, een hekel aan mezelf, het gevoel dat ik alles fout doe.’

En dan is er nog Johannes, de man van Emel die op zijn manier probeert het goede te doen. En die, zo lijkt het tenminste, wél gelukkig is, omdat hij zich door zijn werk geharnast heeft tegen elk ongeluk. We leren hem kennen in 1997, hij is dan een piepjonge Amsterdamse academicus en verliefd op een meisje dat Emel heet. Maar omdat die zich moeilijk laat veroveren, probeert hij ook iets halfslachtigs met een andere vrouw.

Johannes voelt zich kiplekker in de academische tredmolen   en het belangrijkste, het enige eigenlijk wat er echt toe doet, is zijn promotieonderzoek. Dat gaat over de teruggevonden correspondentie tussen twee vrijzinnige Vlaamse vrouwen uit de eerste helft van de vorige eeuw. Twee vrouwen die ernaar streefden ‘anders te leven en anders lief te hebben, los van conventies en verwachtingen’. Brieven als kennisproductie is de titel van het proefschrift, en wij, als lezer, krijgen niet alleen veel van die brieven onder ogen, maar ook, als afzonderlijke hoofdstukken, een stuk uit de memoires van een van de twee vrouwen, en het voorwoord van Johannes (uit 2027!) bij de heruitgave van een roman van diezelfde vrouw.

Hier verspeelt Meijer de aandacht van de lezer. De brieven van de twee vrouwen (door Eva Meijer verzonnen brieven en verzonnen vrouwen) mogen dan poëtisch zijn, ze zijn vooral ook weinig opzienbarend. Ze hadden beter gepast als bijlage bij het (eveneens door Meijer verzonnen) proefschrift van Johannes. En nu het woord poëtisch toch gevallen is: niet alleen de geschriften van de twee vrouwen, ook de hoofdstukken over Emel, Doris en Johannes zijn doordrenkt van poëzie. Dat is mooi, maar het is wel poëzie in steeds hetzelfde register. Alsof alle personages in het boek denken in hetzelfde soort stijlfiguren en metaforen, alsof zij daarin nauwelijks verschillen van elkaar. Dat maakt het – soms – ongeloofwaardig.

Het zijn bescheiden kanttekeningen bij een roman die probeert de grenzen van het genre op te rekken, en daarin ook goeddeels slaagt. Die, er, geheel in de geest van Emels Derrida, lustig op los deconstrueert, reusachtige tijdsprongen maakt (het laatste hoofdstuk met Emel als dementerende oude vrouw speelt zich af in 2060!); die daarmee, kortom iets substantieels probeert te zeggen over de relatie tussen tijd, denken en bewustzijn. En die, tenslotte, de aandacht richt op de dilemma’s van hoogopgeleide intellectuelen die stuiten op de grenzen en beperkingen van alleen maar leven met hun hoofd.

Hein-Anton van der Heijden

Boek bestellen!

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!