Stripfiguren en pijpenstelen
Sneu karma. Regenachtige reisverhalen – Joost Pollmann – In de Knipscheer – 130 blz.
Wat stel je je eigenlijk voor bij het lezen van reisverhalen? Eerst moet je onderscheid maken tussen imaginaire verhalen of realistische. Pollmanns verhalen behoren tot de tweede soort. In hoeverre gaan de verhalen over reizen die je in het verleden hebt gemaakt – hoe nauwkeurig is de herinnering? – of nog maar kort geleden. In deze van Pollmann komen beide aan de orde. Ver weg of dichtbij? Ook beide. In welke hoedanigheid reisde de verteller? Pollmann vertelt zowel over vakanties (met en zonder fiets) als reizen die hij min of meer beroepsmatig deed. Bij die laatste komt de fiets eigenlijk niet ter sprake. De beroepsmatige verhalen zijn duidelijk in de meerderheid, zodat de prominent aanwezige fiets op de omslag niet geheel de lading dekt.
Die fiets heeft betrekking op het tweede verhaal: een fietstocht van Limoges naar Málaga (en terug met de trein via Barcelona). In dit verhaal nog een prachtige foto van zijn fiets onder een dreigende wolkenlucht. De regen is in de verhalen wel prominent aanwezig: het regent, heeft geregend of er dreigt regen. Dat is sneu. De auteur heeft kennelijk wat met regen. In 2007 kwam zijn bundel Regen geen bezwaar uit.
In het tweede verhaal, “Concerto voor een natte mei”, komen eigenlijk alle elementen (behalve de beroepsmatige), aanwezig in de andere verhalen, naar voren. We ontdekken de onderkoelde (soms letterlijk) en soms absurdistische humor van de auteur. Als bezoekers van een café zijn ‘blokkade’ voor de ingang negeren, schrijft hij: “Was ik onzichtbaar geworden? Het is niet uitgesloten dat ik eerder door de bliksem was getroffen en nu voor de hemelpoort stond, want hoe snel snapt een gestorvene dat hij op de aarde is uitgespeeld? Nog mooi dat m’n fiets mee mocht”. Niet alleen het slechte weer in het zuiden is sneu, maar ook het feit dat hij uit een onbewolkt (30ͦ ) vaderland vertrok, terwijl bij zijn terugkomst het weer ook daar was omgeslagen. Hieruit spreekt ook het karma (handeling en gevolg daaruit) een woordje mee, Pollmann verzucht na het horen van het liedje Mister blue sky tell us why… Where did we go wrong?: “Inderdaad, wat had ik verkeerd gedaan om in de maand mei zoveel hemelwater over me heen gegoten te krijgen? Welke zonde werd hier bestraft?”.
Behalve nog twee andere vakantieverhalen (Zwitserland en de VS) resten nog negen verhalen, waarvan twee in eigen land, waarin de auteur beroepsmatig op reis is. Hij is een autoriteit in de wereld van de strips en striptekenaars (medeauteur van ‘Strips, 200 jaar Nederlands beeldverhaal’ en columns over strips in De Volkskrant) onder andere jaren lang directeur van de Stripdagen Haarlem, inrichter van het Nederlands Stripmuseum in Groningen en gewilde spreker op tentoonstellingen en symposia, waarvan in deze verhalen sprake is. De hele wereld is zijn werkterrein, van Lagos tot Brazilië en van Hannover tot Bradford. Hij vertelt over zijn ontmoetingen met organisatoren, striptekenaars en bekenden van vroeger. Soms kan hij de reis naar een bestemming ternauwernood betalen. Zijn beroep is niet altijd een vetpot getuige het aantreffen van slechts één biertje in de koelkast.
De lezer krijgt informatie over de stripwereld en haar makers. Niet altijd staat daarbij vrolijkheid voorop, zoals blijkt uit het fragment over de Poolse tekenaar Marian Kołodziej, die in potlood- en pentekeningen de gruwelijkheden in het kamp Auschwitz-Birkenau vastlegde. Toch is ook in deze verhalen sprake van humor en zelfspot. Als hij in Sint-Petersburg spreekt over het niet vooroplopen van het Nederlandse beeldverhaal, ziet hij meegereisde collega’s kritisch kijken en zegt dan: “Sorry, heren, ik moet streng zijn! Na een lauw applausje kon ik gaan. Gelukkig maar, want ik had ook zelf een programma af te werken”. Met dat laatste doelt hij op het bekijken van bezienswaardigheden en andere interessante zaken. Op dat terrein speelt hij de ‘reisgids’. Ook bezoekt hij plaatsen waar hij vroeger geweest is, zoals het dal bij Gehrden uit zijn jeugd. Van hoe het er nu uitziet neemt hij een foto. Een aantal verhalen is voorzien van een illustratie.
Het laatste, dertiende verhaal is niet zozeer een reisverslag, maar meer een overdenking van de auteur. Het heet niet voor niets “Vluchten naar de werkelijkheid”. Hij stelt het tegenover het escapisme: “Weg van de werkelijkheid”. Gelardeerd met ervaringen van schrijvers en filosofen als Hölderlin, Kisch, Grass en Lagerlöf, geeft Pollmann de lezer iets mee om goed over na te denken.
Pollmann overtuigt de lezer in zijn verhalen door zijn sublieme observaties. Hij weet deze om te zetten naar typeringen die (bijna) altijd midden in de roos zijn. Voeg daar zijn vloeiende, onderkoelde stijl aan toe en ook nog eens het beeldend schrijven (zoals een striptekenaar) en de conclusie mag getrokken worden dat hij een succesvolle bijdrage aan het genre reisverhalen heeft toegevoegd.
Meer weten over de auteur? Lees dan zijn autobiografische verhalenbundel Schertsfiguur (2018). Boek bestellen!
Kees de Kievid