Toen was geluk heel gewoon

Het goede leven – Annegreet van Bergen – Atlas Contact – 350 blz.

Buiten huilt de wind om ’t huis
De kachel staat te snorren op vier
Er hangt een touwtje uit de brievenbus
En in de tochtige kieren zit papier
We waren heel erg arm
En niemand hield van ons
Maar we hadden thee en nog geen tv
Maar wel radio en lange vingers
We gingen nog in bad
Haartjes nat, nog even op
Totdat vader zei: “Vooruit naar bed”
Dan kregen we een kruik mee
Gezichten op ’t behang
Maar niet echt van binnen bang
Toen was geluk heel gewoon
(liedtekst “1948”, in 1972 uitgebracht en gezongen door achtereenvolgens Koot en Bie en Gerard Cox bewerkt naar “Alone Again” van Gilbert O’Sullivan)

Ik moest telkens aan dit lied denken tijdens het lezen van Het goede leven van Annegreet van Bergen. Het is prachtig geïllustreerd met via een oproep op internet ingezonden foto’s en andere zaken. Een klein beetje het vervolg, maar het is voornamelijk een aanvulling op haar bestseller Gouden jaren(2014). Er waren nieuwe anekdotes en observaties en er was nog materiaal overgebleven, waarvan het jammer zou zijn geweest het niet te gebruiken. Al dat materiaal is geordend en ingedeeld in een aantal nieuwe thema’s en belangrijke thema’s uit het vorige boek. Ook nu nog kan de wind om het huis huilen, maar nu snort de kachel niet op vier, maar staat de thermostaat op eenentwintig. Het is één van de verworvenheden van de geweldige economische groei die ervoor heeft gezorgd dat het dagelijkse leven in Nederland een metamorfose heeft ondergaan.

Na de Tweede Wereldoorlog moest de regering de gevolgen van de Duitse bezetting te boven zien te komen. In 1948 werd Willem Drees minister-president. Hij zorgde o.a. voor de invoering van de AOW (1956). Ons land had tot 1954 aan het infuus van de Marshallhulp gelegen. In 1950 werd de soevereiniteit van Indonesië erkend en kwamen er daarvandaan veel repatrianten. Aan de andere kant emigreerden bijna een kwart miljoen Nederlands naar landen waar ze dachten een betere toekomst te zullen hebben dan hier. Nederland was vol; er was woningnood en er werd armoede geleden. Het distributiesysteem van levensmiddelen (goederen uitsluitend verkrijgbaar op de bon) werd in 1952 pas afgesloten. Zie hier de beginsituatie van het boek.

We weten hoe het er op dit moment voorstaat. Van Bergen heeft de tijd er tussen voorzien van haar eigen observaties en verhalen aan haar verteld door gewone Nederlanders. Het levert vele kostelijke taferelen op! Die samen te vatten is natuurlijk in het bestek van deze bespreking onmogelijk. Ik beperk me daarom tot een drietal fragmenten van inleiding en anekdote. Het boek ‘schreeuwt’ om geciteerd te worden.

“(….) maar al gauw werd Nederland rijker dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden en ging dankzij nieuwe transport- en communicatiemiddelen de wereld letterlijk en figuurlijk open.
We kregen in de zesde klas les van meester Kraai. Die kwam de eerste tijd naar school op zijn Berini, een fiets met voorop een ‘eitje’. Hij reed dagelijks op en neer vanuit Friesland, een afstand van zo’n 25 tot 30 kilometer en voor ons gevoel heel ver weg, totdat hij een huis in Meppel kreeg, vertelt Thea (1939).”

“Wanneer de wereld op alle mogelijke manieren Nederland binnenkomt, is het niet verwonderlijk dat ook ons eten aan veranderingen onderhevig is. (…) Voor veel Nederlanders zijn de meeste van deze gerechten min of meer dagelijkse kost. We vinden het heel gewoon om eten vanuit de hele wereld op ons bord te krijgen.
Op straat eten? Dat dééd je niet. In de jaren vijftig bestond die verleiding amper. Er was slechts hier en daar een snackbar, die pommes frites, zoals patat toen nog heette, verkocht. En een doodenkele automatiek. Over de ‘wansmaak en spilzucht’ daarvan werd in de Margriet geklaagd: U kent die dingen wel: allemaal kleine vakjes, waarin croquetjes liggen, en taartjes en rolletjes zuur e.d., die men ter plaatse verorberen kan, mits er een geldstuk in de gleuf wordt gestopt. (…) Ze staan dan gemoedelijk worstjes of croquetjes te eten waar ze minstens een kwartje per stuk voor moeten betalen. Ze zouden ettelijke kwartjes per week sparen als zij niet toegaven aan hun lekkere honger. De haringkar was de enige plek waar nette mensen op straat mochten eten.”

“Hoelang mag een mens douchen? Ben je milieubewust wanneer je onder de douche plast in plaats van op de wc? Hoe vaak per week horen bewoners van verzorgingshuizen een douchebeurt te krijgen? In het rijke Nederland laait de discussie over dit soort vragen geregeld op.
(Hoe anders dan vroeger.) Zonder douche of lavet gingen kinderen meestal één keer per week in de teil. Vaak gingen ze om beurten in hetzelfde waswater, wat niet altijd even smakelijk was (…) Dat vonden kinderen vies. Hun ouders vonden andere dingen vies. Zo gingen Kees (1941) en zijn zusje Riet (1943) samen in bad, maar ze moesten wel hun onderbroekjes aanhouden. In hun katholieke gezin moest he geheim van het verschil tussen jongens en meisjes goed bewaard blijven.”

Annegreet van Bergen (econoom) heeft een kostelijk boek geschreven met economisch groei als centraal thema. Het is echter veel meer dan dat: zij maakt aanschouwelijk dat er voor ons een wereld is geopend (en meer: de eerste maanlanding), dat een uitgebreide kennisvergaring o.a. ons leven heeft verbeterd (op medisch terrein b.v. de uitbanning van tbc) en ons van apparaten heeft voorzien die ons leven gemakkelijker heeft gemaakt (wasmachine, vaatwasser), waardoor we zelf meer tijd (en geld) kregen om die geopende wereld in te trekken. We zijn van huis- en werkslaaf ‘omgetoverd’ tot mondige consument. Staat de economische groei evenredig tot de groei van ons geluk, vraagt de auteur zich af. Haar antwoord is: nee, we zijn niet vier keer gelukkiger dan toen (wel vier keer welvarender), maar als we zeventig jaar terugkijken, dan zouden we beslist niet terug willen!
Een absolute aanrader! Voor jongeren om met verbazing kennis te nemen van toen en voor ouderen een bron van nostalgie.

Kees de Kievid

Andere recensies

Verplicht gelukkig. Dagelijks leven in een communistische heilstaat – Garrie van Pinxteren – Pluim- 206 blz. China, het rijk van eeuwenoude beschavingen, tientallen talen, vele godsdiensten en het hoogste inwoneraantal ter wereld. Garrie van Pinxteren kwam er in 1982 als student sinologie toen het...
Lees verder Categorie: Mens & Maatschappij, Non-fictie
| Reageer!
Het meisje, de walvis, de schildpad en de axolotl – Katinka Polderman – Illustraties: Merel Corduwener – Lebowski – 128 blz. In de begeleidende brief, wordt dit boek ‘een liefdevolle parodie’ genoemd op het veel verkochte boek van Charlie Mackesy. Dat boek stond een...
Lees verder Categorie: Lichte literatuur, Sprookjes
| Reageer!
Het Stravinsky-spel – Arthur Japin – De arbeiderspers – 287 blz. Susan Sontag (geboren in 1933 als Susan Rosenblatt) was een Amerikaanse schrijfster en denker. Cody Garner (een verzonnen personage) ontmoet haar in 1946. Cody is zwaar onder de indruk van Susan omdat ze...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!