Vergeten royalty’s
De dochters van de Winterkoningin – Nancy Goldstone – vertaling: Ronny Boley – Omniboek – 415 blz.
Roerige tijden. De onrust en het wapengekletter hebben alles te maken met de tegenstelling tussen katholieken en protestanten. In ons lang eindigt het Twaalfjarig Bestand en laait de strijd met de Spanjaarden weer op onder leiding van prins Maurits. Centraal Europa wordt beheerst door het Heilige Roomse Rijk met keizer Ferdinand II van het Habsburgse Huis. Als onderdeel van het Rijk kennen we verscheidene Keurvorstendommen, waaronder dat van de Palts onder Frederik V. Hij is de zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana van Nassau, oudste dochter van Willem van Oranje en dus de neef van prins Maurits. De Palts is calvinistisch en geeft leiding aan de Protestantse Unie (1608). Bohemen wil Ferdinand II niet als koning en komt in opstand (1618-1620) ten gunste van Frederik V. Mede op voorspraak van Maurits aanvaardt hij het koningschap. Ferdinand II laat het er niet bij zitten en verslaat onder leiding van graaf Tilly het Boheemse leger in de Slag op de Witte Berg (1620). Het is de aanleiding tot de Dertigjarige Oorlog tussen de protestanten en katholieken.
Vanuit deze voorgeschiedenis komen we aan de plot van het verhaal. Frederik moet vluchten en krijgt met zijn vrouw (en hofhouding van meer dan tweehonderd personen) uiteindelijk asiel in de Verenigde Provinciën, Den Haag. Omdat zijn koningschap slechts een winter heeft geduurd, wordt hij spottend de Winterkoning genoemd en zijn vrouw de Winterkoningin. Frederik V was gehuwd met Elizabeth Stuart, de dochter van de Engelse koning Jacobus I en kleindochter van de Schotse koningin Maria Stuart I. Het echtpaar wordt door de Staten-Generaal (en vanuit Engeland) financieel gesteund en betrekt de voormalige woning van Johan van Oldenbarnevelt aan de Kneuterdijk 20-24, Hof van Bohemen genaamd. De naam van de stadswijk Bohemen herinnert hier nog aan. In 1630 verhuist het gezelschap naar het Kooningshuys, ook wel de Koningshof genoemd, te Rhenen. Aardig te weten is dat tot de hofhouding van Elizabeth de latere vrouw van Frederik Hendrik, Amalia van Solms behoorde.
Het huwelijk tussen Frederik en Elizabeth was op liefde gebaseerd was. Ze kregen in totaal dertien kinderen, die niet allemaal de volwassen leeftijd bereikten. De vier prinsessen die dat wel bereikten, Elisabeth, Louise Hollandine, Henriëtte Maria en Sophia zijn de dochters uit de titel van het boek. Samen met hun moeder zijn zij de hoofdpersonen. Goldstone voert niet alleen hen ten tonele maar besteedt ook aandacht aan de mannelijke nakomelingen, met een nadruk op Karel Lodewijk, tweede kind, tweede zoon en Ruprecht, vierde kind, derde zoon van het echtpaar. Verscheidene keren kreeg het gezin te maken met het overlijden van dierbaren. De oudste zoon, Hendrik Frederik, verdrinkt tijdens een boottocht op vijftienjarige leeftijd. Vader Frederik bezwijkt aan de pest in 1632 en nog eens drie kinderen overlijden tijdens de Haagse periode. Naast de familieperikelen besteedt Goldstone ook aandacht aan maatschappelijke, religieuze en politieke gebeurtenissen. De auteur schuwt geen zijsprongetje en vertelt levendig, soms zelfs met enige humor, over haar protagonisten
De oudste dochter van de Winterkoning en –koningin was Elisabeth, geboren in 1618. Zij was zeer intelligent en interesseerde zich bovenmatig in wetenschap, vooral filosofie. Ze correspondeerde met veel gekende geleerden. Ze was innig bevriend met René Descartes, die zelfs verhuisde om dichter bij haar te zijn. Descartes droeg zijn belangrijke werk De beginselen van de filosofie aan haar op. Later werd zij abdis van het klooster van Herford. Daar ontmoette zij twee maal William Penn, de leider van de Quakers, naar wie de Amerikaanse staat Pennsylvania is genoemd.
Louise Hollandine (1622) heeft haar tweede naam te danken aan het optreden van de ‘Edel Mogende Heeren’ van de Staten van Holland die getuigen waren bij haar doop. Zij had een uitgesproken talent voor de schilderkunst en was leerling van Gerard van Honthorst. Enkele van haar werken werden ten onrechte aan Honthorst toegeschreven. Schilderstukken van haar bevinden zich in Duitse musea. Zij bekeert zich tot het katholieke geloof, moet daarom vluchten en eindigt op voorspraak van Lodewijk XIV als abdis van de abdij van Maubuisson in Frankrijk.
De jongste dochter Sophia (1629) leidde een weinig spectaculair leven. Vanzelfsprekend komen huwelijkmogelijkheden en ander gekonkel aan de orde, maar van het allergrootste belang is dat bij haar de Engelse troonopvolging begint. Vermeldenswaardig is nog dat zij bevriend was met de filosoof Leibnitz en een talentvol vervaardigster van borduurwerk zoals voor kerkelijke altaren.
De structuur van het verhaal zit goed in elkaar. De auteur geeft in de inleiding het tijdsbeeld waarin het zich afspeelt. In het eerste deel komt voornamelijk de Winterkoningin en in mindere mate ook de Winterkoning aan bod. Het tweede deel betreft de biografieën van de vier dochters. Die zijn in verband met de ambities van hun moeder ook in het derde deel aanwezig, uitgezonderd Henriëtte Maria, die weliswaar trouwt met een prins, maar ver van haar geboorteland. Ook sterft zij al op jonge leeftijd, zevenentwintig jaar oud. In het laatste hoofdstuk van dit derde deel concludeert Goldstone dat de inspanningen van Elizabeth toch behoorlijk wat glans te weeg hebben gebracht. Het hoogtepunt daarvan heeft betrekking op dochter Sophia. Net iets te vroeg overleden om zelf koningin van Engeland te worden, maar wel haar zoon George Lodewijk die in 1714 als eerste uit het huis Hannover tot koning van Engeland en Ierland wordt gekroond. Alle nakomeling van Sophia kregen via een wet (onder Willem III) automatisch de Britse nationaliteit, dus ook leden van ons koningshuis, met Beatrix als laatste omdat de wet in 1948 buiten werking trad. De kleindochter van George I, Anna van Hannover, huwde met onze stadhouder Willem IV, enz.
Jammer dat de illustraties (waaronder enkele schilderstukken van Louise Hollandine) in zwart-wit zijn afgedrukt. Kleurrijke tekst verdient kleurrijke afbeeldingen. Vreemd is het ontbreken van Die Briefe der Kinder des Winterkönigs door Karl Hauck (Heidelberg 1908). Moet dat nou: al die persoonsnamen vertalen? Op wat kleine slordigheden in datering en gebeurtenissen na, getuigt dit boek van een grondige research, waarvan het resultaat ook nog eens goed leesbaar is.
Kees de Kievid
Boek bestellen!