Zoeken en verkennen
Kamers antikamers – Niña Weijers – Atlas Contact – 239 blz.
Als u in Amsterdam komt (of er woont), ga dan eens naar het Oosterpark en meer specifiek het Witsenhuis op nummer 82. Vroeger had de schilder Willem Witsen hier zijn atelier. Ook de schrijvers van de Tachtigers troffen elkaar hier. Later woonden er schrijvers van naam, zoals Marga Minco en Thomas Rosenboom. Nu zijn er op de bovenverdiepingen, tijdelijk, schrijvers gehuisvest. Inderdaad, ook Niña Weijers. Dit huis speelt een voorname rol in Kamers antikamers na haar debuut De consequenties.
Ze, de naamloze vrouw, schrijft in de beslotenheid van haar kamer een boek. Is het de kamer uit het essay van Virginia Woolf A Room of One’s Own? En zijn de antikamers uit de titel andere kamers waarop zij uitkijkt, er mensen in ziet, en die in haar boek laat figureren? Dit zijn enkele van de vragen die in dit boek op een antwoord wachten. Dat roept meteen een andere vraag op: bestudeert ze die mensen? Ze kan er niet bij, maar zou misschien toch willen weten of ze een prettig leven leiden. Ze zoekt en verkent!
Het begin van het verhaal, een soort voorwoord, stelt een vrouw in bad voor, die kennelijk uit het badderen inspiratie opdoet. Dan eindigt het met de ‘verklaring’: “Wat weten we over deze vrouw? Wat weet deze vrouw over zichzelf?” Een rode draad door dit boek heeft zich dan al geopenbaard: wat doen deze uiterlijke zaken er eigenlijk toe: “…ze zit op de rand van haar bed of in de auto, of wat het ook is dat ze doet…”. Dan interviewt ze een oude bijna dove schrijfster, Weijers hanteert de mannelijke vorm: schrijver. Zij is ook naamloos zoals bijna alle personen. Het interview gaat beide kanten uit: de vrouw doet allerlei ontboezemingen aan de bijna dove schrijfster: “… hoe meer ik praatte, hoe meer ik het gevoel kreeg me voor haar ogen uit te kleden, me laag voor laag te ontdoen van al mijn kleding, totdat ik naakt was en het betreurde dat ik niet méér kon uittrekken, mijn vel niet van mijn lichaam kon stropen, mijn binnenste niet voor haar kon demonteren.” Ze vertelt de bijna dove schrijfster dat ze een boek wil schrijven over “kalm geluk”. Maar krijgt als antwoord: “Denk je dat wat jij kalm geluk noemt niet eerder een gebrek is aan levenservaring?”
Verder kómen er een aantal gebeurtenissen in dit boek ter sprake. De vrouw gaat met een ander stel en de geluidstechnicus naar de Alpen om te skiën. Ze komt daarbij in moeilijkheden, maar wordt ‘gered’ door de geluidstechnicus. “Ik had met hem willen vrijen, toen. Hij had me gered en ik wilde met hem vrijen”. Het komt er niet van! Waar hebben deze gebeurtenissen betrekking op? Ze staan nooit op zichzelf, maar verwijzen ergens naar. Overal raakt Weijers iets aan, maar laat het daarna meteen weer los. Het leven is een zoektocht naar geluk, in een relatie of wat dan ook. Maar bij een zoektocht vind je wat en dat is niet de bedoeling van de auteur. Het is een uitsluitend verkennen van de mogelijkheden en onmogelijkheden, speciaal die van vrijheid.
Het is of Weijers de lezer een cryptogram heeft voorgelegd. Op vage aanwijzingen van de auteur moet hij/zij door verkenning van de mogelijkheden tot een eigen invulling komen. Is er iets ingevuld, dan direct weer over naar de volgende aanwijzing. Net als in dat cryptogram zijn er verbindingen, maar die zijn niet compleet en slechts op een beperkt aantal invullingen van toepassing. Is de puzzel eenmaal in z’n geheel opgelost, dan blijft de vraag wat het totaalresultaat was!
Weijers heeft niet de bedoeling een traditionele roman met plot te schrijven, wat ook blijkt uit haar opmerking hierover: “Het komt me ineens zo kinderachtig voor, personages verzinnen die een conflict moeten hebben, een onmogelijk verlangen, en na wat tegenslagen uiteindelijk berusten of roemloos ten onder gaan.” Nee, Weijers speelt een spelletje met de lezer, die nergens met zekerheid zal kunnen zeggen of de auteur nu iets heeft verzonnen of het in werkelijkheid heeft beleefd.
Zeker is evenwel dat zij fragmenten uit haar eigen leven in het boek heeft verwerkt. De vrouw heeft een vriendin, M, hoogstwaarschijnlijk staat Maartje Wortel hiervoor model. M zegt in het boek “Er moet iets gebeuren” en dat is ook de titel van een boek van Wortel. Ook de woon/leefomstandigheden van de vrouw en Weijers komen aardig overeen. Gezien echter de niet-chronologisch inrichting van de roman en alle “misschiens”, is het niet aannemelijk te maken dat het volledig autobiografisch is.
Niña Weijers beschikt over een bijzonder soepele schrijfstijl, die je boeit, meesleept in al haar zoek- en verkenningstochten en haar beleving van het leven. Als er ooit een experimentele literaire roman uitgegeven is om kennis met het genre te maken, dan is deze het wel. Wie zijn hart en ziel echter heeft gegeven aan de traditionele roman, moet er niet aan beginnen.
Kees de Kievid
Boek bestellen!