Edwin Winkels heeft een Barcelonagevoel

Edwin Winkels (Utrecht, 1962) heeft vrijwel zijn hele werkzame leven in de journalistiek doorgebracht. Na het publiceren van enkele non-fictieboeken legt hij zich nu toe op het schrijven van romans. Als 20-jarige begonnen als vaste medewerker van NRC Handelsblad trad hij na het behalen van zijn diploma’s aan het Christelijk Gymnasium en de School voor de Journalistiek in Utrecht in dienst van Het Vrije Volk in Rotterdam (1984). In 1988 emigreerde hij naar Spanje, waar hij van 1991 tot 2012 verslaggever was van het dagblad El Periódico. Als krantenverslaggever heeft hij honderden grote sociale-, economische-, politieke-, onderzoeks- en sportreportages over de hele wereld gemaakt, van terreuraanslagen tot aardbevingen, van presidentsverkiezingen tot olierampen, van Olympische Spelen tot Tour de France’s.

Als schrijver heeft Winkels vijf non-fictie boeken gepubliceerd, zowel in het Spaans als het Nederlands. In mei 2013 verscheen zijn fictie-debuut Welkom Thuis bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en in het najaar van 2014 publiceerde Uitgeverij Brandt zijn tweede roman, Haar laatste vlucht. Winkels derde roman is Het oog van de orkaan een verhaal dat zich afspeelt in de Mississippidelta bij New Orleans.

Je woont al heel lang in Barcelona. Waarom juist in deze stad?

Het Spaanse meisje dat ik op mijn zeventiende ontmoette en die later mijn vrouw werd, woonde hier altijd, hoewel ze in Sevilla was geboren. Toen ze na enige jaren in Nederland graag naar Spanje wilde terugkeren, was Barcelona, waar haar ouders wonen, de logische keuze. Bovendien was het de stad die al in 1986 de Olympische Spelen voor 1992 toegewezen had gekregen, dus voor een journalist een zeer interessante plek.

Je spreekt over een Barcelona-gevoel en schreef er ook een boek over. Wat is dat voor gevoel?

Een gevoel van genieten van het klimaat, de sfeer en het eten, van altijd weer verwonderd zijn over de schoonheid van straten, pleinen of gebouwen, van het er altijd willen terugkeren als je er eenmaal geweest bent om het nóg beter te leren kennen. Ik moet wel eerlijk bekennen dat dat gevoel dat laatste jaren iets minder is geworden, omdat de toestroom van toeristen wel héél groot is geworden en je inmiddels sommige plekken in de stad beter kunt mijden. Maar er zijn nog veel bijzondere plekken te vinden. Daarover heb ik met anderen vorig jaar een reisgids geschreven, Barcelona voor Gevorderden.

Je werkte tot 2012 als verslaggever voor het dagblad El Periodico. Doe je nu nog journalistiek werk of heb je je helemaal toegelegd op het schrijven van boeken?

Van boeken alleen kan bijna geen schrijver leven, dus ik doe er zeker nog, en met plezier, wat journalistiek werk naast. Allemaal werk trouwens voor Nederlandse media. Maar verreweg het grootste deel van mijn tijd besteed ik aan het schrijven van die boeken.

In Welkom thuis gaat de emigrant Harmen Turksma naar Nederland om zijn stervende vader bij te staan. Heb je dit boek gebaseerd op eigen ervaringen?

Welkom thuis is een beetje de gechargeerde weergave van mijn indrukken van Nederland, hoe het land veranderd is in de 28 jaar dat ik er niet meer woon… Het is een absurdistische, futuristische fantasie met ook enkele harde waarheden erin. Het is niet echt gebaseerd op eigen ervaringen, al zitten er autobiografische elementen in, vooral wat betreft de plaatsen waar Harmen Turksma komt.

Haar laatste vlucht is ook gebaseerd op een waar verhaal. Heb je dat opgediept uit de Spaanse archieven? Wat intrigeerde je in het verhaal?

Ik ontdekte het verhaal op de grote Montjuïc-begraafplaats van Barcelona, waar ik het graf zag van stewardess Maribel. Jong gestorven, 18 jaar, in de bergen, en met een mooi grafschrift van haar ouders. Dat trok me, en vanaf dat moment ben ik het gaan uitzoeken. In archieven, inderdaad, maar ook met interviews met nabestaanden van de mensen die in dat verongelukte vliegtuig zaten. Wat me trok was het verhaal van een jong meisje dat een ongewoon, nieuwe beroep koos in het Spanje van Franco, en dat haar einde vond op een berg die, werkelijk, De Dode Vrouw heet.

Je hebt een aantal non-fictie boeken geschreven en legt je nu toe op het schrijven van romans, zoals je zelf zegt. Maar ik zie ook weer verband met de non-fictie in Het oog van de orkaan. Vind je het prettig om een roman een non-fictie basis te geven?

Ik ben niet een schrijver die veel kan putten uit eigen bijzondere ervaringen uit de jeugd of mijn leven, als we het over trauma’s, strenge ouders, seksualiteit en enorme emoties hebben. Ik zoek mijn verhalen daarom bij anderen, of ze nou bestaan of niet. Maar inderdaad, waarschijnlijk door mijn lange journalistieke achtergrond trekt mij dat ‘waargebeurde’, of een non-fictie basis: de verhalen ontdekte ik al als journalist, op reportage, en heb ik willen uitdiepen en tot een verzonnen roman uitwerken, want ik zag er geen nonfictie-boeken in. Ik wilde mezelf ook uitdagen, mij meer toeleggen op die fictie, proberen waar ik toe in staat was, hoeveel fantasie en ‘romanschrijver’ ik in me had.

Door je journalistieke achtergrond, ben je een zoeker naar feiten. Ga je ooit nog eens een totaal verzonnen roman schrijven of past dat niet bij je?

Dat zou best eens een volgende stap in mijn schrijversbestaan kunnen zijn. Ik kan nu niet direct een verhaal meer bedenken dat ik al ken en als roman wil uitwerken, dus zou ik eens iets volledig kunnen gaan verzinnen. De fictie is me uitstekend bevallen. Maar eigenlijk was Welkom thuis al die volledige fictie – je moet zelfs een beetje gek zijn om alles te bedenken wat ik voor dat verhaal heb bedacht.

Ik ben altijd benieuwd hoe een schrijver te werk gaat. Hoe pak jij een fictie boek aan? Heb je vaste werktijden en een vaste schrijfplek? Stel je jezelf ook een limiet wat het aantal woorden per dag of per week betreft? Maak je een schema?

Het allereerste is het onderzoek, zowel online als ter plekke. Ik wil de plaatsen kennen die ik in mijn boeken beschrijf, dus bereis alle plaatsen van handeling. Eenmaal thuis wissel ik het schrijven af met dingen uitzoeken. Ik schrijf ’s morgens, van zo’n 9 tot 13 uur, soms korter, soms langer. Ik let er nooit op hoeveel woorden ik op zo’n dag schrijf – wel houd ik de met mijn uitgever, Paul Brandt, afgesproken deadline in de gaten, ook al ligt die maanden verderop. Ik heb meestal wel een schema, met plaatsen, mensen, jaartallen; met een mogelijke opzet van het verhaal, de indeling, al kan die tijdens het schrijven of het corrigeren nog veranderen. Maar, bijvoorbeeld, bij Het oog van de Orkaan besloot ik vrij snel het verhaal zich in vier verschillende periodes te laten afspelen en het door een grootvader aan zijn kleinzoon of -dochter te laten vertellen.

Ben je momenteel met een boek bezig en kun je er iets over vertellen?

Vorige week(eind mei 2016 red.) is mijn nonfictie boek Johan Cruijff in Barcelona. De mythe van de verlosser verschenen; dat heb ik geschreven na het voltooien van Het oog van de orkaan. Nu doe ik het wat schrijven betreft even rustig aan, maar binnenkort begin ik met gesprekken met Romano van der Dussen, die me zijn verhaal gaat vertellen over de 12 jaar die hij onschuldig Spaanse gevangenissen heeft vastgezeten. Dat boek moet in het najaar verschijnen.

Kun je een paar favoriete schrijvers of boeken noemen?

Ik heb veel in het Spaans gelezen; García Márquez blijft een genot om in zijn eigen taal te lezen, en niet vertaald. Javier Marías is een zeer bijzondere schrijver, na Los enamoramientos moet ik nu nog aan Así empieza lo malo beginnen. In het Engels heb ik veel van Philip Roth gelezen en in het Nederlands zijn mijn beste recente herinneringen Dit zijn de namen, van Tommy Wieringa en het, eindelijk, herlezen van De donkere kamer van Damocles van W.F.Hermans, een boek dat als scholier een enorme indruk op me maakte.

Vragen over Het oog van de orkaan:

Hoe kwam je op het spoor van juist deze geschiedenis?

In 2010 moest ik voor mijn krant, El Periódico, naar New Orleans toen er een olieramp in de Golf van Mexico was. Ik verbleef een week in de stad en bezocht de vissersplaatsjes aan de kust. Daar ontdekte ik de vroegere Canarische emigranten wiens voorouders in 1779 naar Louisiana kwamen en twee eeuwen op dezelfde verlaten, door orkanen en andere rampen geteisterde plek tussen de moerassen hebben gewoond,

Je hebt onderzoek ter plaatse gedaan, waar bestond dat uit?

Ik heb er een maand verbleven, voor gesprekken met de isleños, zoals die mensen heten, om verhalen over vroeger aan te horen, om te zien hoe ze leven, om met ze te gaan vissen en eten… Daarnaast heb ik oude slavenplantages bezocht, heb ik tochten door de moerassen gemaakt, New Orleans doorkruist en uit de bibliotheek en boekhandels mooie informatie en boeken gehaald.

Zijn er plannen voor een Spaanse vertaling?

Op dit moment nog niet. Vertalen in het Spaans doe ik zelf en is een hele klus, maar de goede ontvangst van El último vuelo, de Spaanse titel van Haar laatste vlucht, is wel een aanmoediging. Of een Engelse vertaling, wie weet, want het is vooral een heel Amerikaanse roman.

Vragen: Dick Huitema en Pieter Feller

Andere recensies

Respect voor het insect – Jules Howard – Illustraties: Gosia Herba – Vertaling: Saskia Martens – Salto – 80 blz. De titel sprak me niet erg aan, maar achteraf gezien is dat omdat ik een hekel heb aan muggen, wespen en mieren. Maar als...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Vincent van Gogh – Maria Isabel Sánchez Vegara – Illustraties: Alette Straathof – De vier windstreken – 36 blz. De serie little people, big dreams: biedt informatieve biografieën over mensen die een stempel op deze aarde hebben gedrukt. En natuurlijk is de informatiebron kort...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Wegloopdagen – Pim Lammers – Illustraties: Sophie Pluim – Querido – 224 blz. Aan iedereen vanaf een jaar of tien die niet weet wat wegloopdagen zijn, raad ik aan om dit fantastische verhaal van Pim Lammers te lezen. Vanuit de tijd dat ik de...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!