Hoe was het in Berlijn in de nazitijd?
Alleen in Berlijn – Hans Fallada – Vertaling Mooij, Folkertsma en Meijerink – Cossee – 495 blz.
De Tweede Wereldoorlog is net begonnen en in Berlijn gaat het leven ogenschijnlijk gewoon zijn gangetje. Maar onder de oppervlakte broeien allerlei sentimenten. Joden worden vervolgd, leden van de NSDAP zorgen voor intimidatie en verraad en de Gestapo loert op afwijkende elementen. Otto Quangel werkt al jarenlang als opzichter in een meubelfabriek en zijn vrouw Anna is huisvrouw. Voor politiek hebben zich nooit geïnteresseerd, maar als ze per brief te horen krijgen dat hun enige zoon tijdens de Franse veldtocht is gesneuveld, knapt er iets bij het echtpaar. Aanvankelijk worden ze alleen verteerd door verdriet.
Otto, die altijd al weinig zei, wordt nog stiller en Anna kan haar pijn niet met hem delen. Als Otto de dood van hun zoon aan zijn verloofde gaat vertellen, komt hij erachter dat ze in een kleine verzetsgroep zit. Daardoor vat hij het idee op om ook iets tegen het bewind van Hitler te doen.
De Quangels gaan kaarten schrijven met anti-naziteksten en leggen die neer in trappenhuizen van allerlei openbare gebouwen. Zo hopen ze de mensen aan te sporen om zich te verzetten, maar de meeste kaarten worden meteen ingeleverd bij de Gestapo. Daar markeert een ambitieuze commissaris op een plattegrond van Berlijn de vindplekken met rode vlaggetjes. Langzaam maar zeker komen de Quangels in beeld.
Fallada, die zijn boek vlak na de oorlog schreef, baseerde zijn verhaal op de waargebeurde lotgevallen van het moedige Berlijnse echtpaar Otto en Elise Hampel. Het boek beschrijft minutieus de sfeer van intimidatie en terreur die in het Duitsland van die tijd heerste. Fallada neemt de tijd om behalve het echtpaar Quangel nog allerlei types uit de Duitse onderklasse te volgen en dat maakt de roman wat traag. Dat neemt niet weg dat het boek een schitterend monument is voor het verzet van gewone mensen tegen het naziregime.
Boek bestellen!