De controversiële koning
Leopold II – Johan Op de Beeck – Uitgeverij Horizon – 811 blz.
Het Congobeleid van de voormalige koning Leopold II (1835-1909) is in België een zeer actueel thema. Standbeelden worden weggenomen of overgoten met rode verf om het bloed te symboliseren dat vloeide in Congo tijdens zijn koningschap. Een parlementaire commissie buigt zich momenteel over de koloniale geschiedenis. Klaarheid brengen dus. Hoe vlug het allemaal kan verkeren bewijst het feit dat in 1986 de toenmalige minister van Nationale Opvoeding Coens ook al eens een onderzoekscommissie had ingesteld. Antropoloog Daniel Vangroenweghe had na tien jaar onderzoek zijn werk Rood rubber. Leopold II en zijn Kongo gepubliceerd. Hierin stelde hij voor het eerst het systematische karakter van de terreur in het Congo van Leopold II aan de kaak.
Hij toonde bovendien aan dat de koning en het koloniaal bestuur van deze praktijken perfect op de hoogte waren. Minister Coens moest enkele maanden later toegeven dat Vangroenweghe geen bezwarende feiten ten laste konden worden gelegd. Het is roeren in een pruttelpot, schrijft Johan Op de Beeck die een uitgebreide biografie over de vorst publiceerde. Hij legde de lat voor zichzelf zeer hoog door de grootst mogelijke waarachtigheid, onpartijdigheid, eerlijkheid en volledigheid te willen nastreven al voegt hij er ootmoedig aan toe dat een doel als dit natuurlijk nooit volkomen bereikt wordt en een definitieve historische waarheid niet bestaat.
In zijn boek beschrijft Op de Beeck net als in zijn biografieën over Napoleon en Lodewijk XIV chronologisch het leven van de vorst. Drie belangrijke thema’s komen hierbij prominent naar voren.
Allereerst is er het onontkoombare Congo waar de auteur meer dan de helft van zijn boek aan wijdt en dat in feite alle andere onderwerpen in de schaduw stelt. Op de Beeck uit duidelijke kritiek op het beleid van Leopold over zijn Congo-Vrijstaat. Hij vermeldt uitdrukkelijk dat de vorst weliswaar de misdaden in Congo-Vrijstaat niet had bevolen maar ervan op de hoogte was, zelfs verbolgen was maar uiteindelijk nagelaten heeft om daadkrachtig in te grijpen. De auteur probeert ook te begrijpen hoe deze praktijken zijn gegroeid. Er waren onvoldoende controlemechanismen en een gebrek aan adequaat juridisch toezicht. Hij wijst op het onverantwoorde gedrag van bepaalde individuen en van de private concessiemaatschappijen zoals de Anversoise en Abir. Verder besteedt hij ook heel wat aandacht aan de Engelse en Amerikaanse lastercampagne van o.m. Morel, Casement en Twain tegen de wantoestanden in Congo.
Een tweede aspect is het politieke beleid van Leopold in zijn eigen land. Op de Beeck beschrijft heel uitvoerig de sociale toestand van België in de negentiende eeuw. De leefomstandigheden voor de gewone man waren abominabel. Veel arbeidersgezinnen hokten samen in beluiken. De waterbevoorrading was primitief. De eerste wet op kinderarbeid uit 1889 beperkte de dagtaak van kinderen tot maximaal… twaalf uur per dag! Stakingen werden met geweld neergeslagen. Pas in 1893 werd het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd. Op dat vlak faalde Leopold: “Zijn hele leven lang zou de koning eenzelfde houding aannemen tegenover de sociale kwestie, namelijk die van paternalistische weldoener, maar zeker niet die van sociale hervormer.” Het hoeft geen betoog dat de Belgische bevolking niet echt wakker lag van zijn koning ook al verfraaide hij o.a. Brussel en Oostende met prachtige gebouwen en parken die (deels) met Congogeld zijn betaald. Verder ijverde hij voor een modern leger, de invoering van de dienstplicht en voor de bouw van forten op bepaalde strategische plaatsen. Op dat vlak rekent Op de Beeck Leopold bij de grote visionairen zoals Winston Churchill die ervan overtuigd waren dat de Duitsers op het punt stonden om een grootscheepse oorlog te ontketenen. De in 1909 goedgekeurde militiewet ‘kwam rijkelijk te laat om het land nog te redden’ schrijft de auteur maar de bedenking kan hieraan toegevoegd worden of het veel zou uitgemaakt hebben tegen de Duitse oorlogsmachine.
Het is wel iets dat vaker in het boek voorkomt: Op de Beeck beschrijft Leopold II als een visionair en geslepen man die altijd twee stappen verder dacht dan de rest maar alleen stond met zijn ideeën over Congo of de nationale politiek. Dit klinkt echter totaal niet geloofwaardig en het geeft op de eerste plaats weer hoe Leopold over zichzelf dacht. Vooral in het midden van het boek stapelen de lofbetuigingen zich op tot een bijna irritant niveau: “de immer strategische koning (blz. 305), een wijze ingeving (blz. 308), in de cruciale fase van de schoolstrijd heeft Leopold bijzonder strategisch gehandeld (blz. 309), in een met meesterhand gedirigeerde intrige zette hij de grootmachten schaakmat (blz. 323), opnieuw toonde Leopold dat hij over het rasechte instinct van een staatman beschikte (blz. 324), dat Leopoldiaans strategisch vernuft (blz. 326), de slimme vorst (blz. 327)” enz. Koning Leopold was wel degelijk een ambitieuze, koppige en harde werker die meermaals beroep kon doen op zijn bestaande netwerken op topniveau maar inzake Congo heeft hij maximaal geprofiteerd van het feit dat de grote mogendheden elkaar het licht in de ogen niet gunden. Leopold heeft zwaar gegokt en uiteindelijk zijn veel problemen veroorzaakt omdat er geen efficiënte structuur kon opgezet worden o.a. door de ontoegankelijkheid en uitgestrektheid van de kolonie. En dit waren nu net elementen die andere landen weigerachtig deden staan om een avontuur te beginnen in dit gebied. Historicus Marc Reynebeau omschreef de koning in zijn boek De geschiedenis van België (Lannoo, 2009) heel treffend in één zin: “in Leopolds geest verenigden zich de mentaliteit van een politieke megalomaan en die van een gehaaid zakenman, een niet zo vreemde combinatie voor een tijd waarin financiële en politieke macht in elkaars verlengde lagen.” Op nationaal vlak werd Leopold geconfronteerd met een steeds assertiever wordende parlementaire democratie waartegen hij zich als een duivel in een wijwatervat verweerde.
Het smeuïge privéleven van de vorst is het derde onderwerp dat sterk wordt belicht in het boek. Op de Beeck vertelt heel uitvoerig over de effectieve of vermeende grandes horizontales die het pad van de koning kruisten. Hoe ouder, hoe meer libido de koning vertoonde. Op 65-jarige leeftijd maakte de vorst in Parijs in 1900 kennis met de 17-jarige Blanche Delacroix. ‘Très belle’ werd overladen met geschenken en schonk haar ‘Très vieux’ twee kinderen. Ze kregen van hun vader een adellijke titel net als hun moeder. Leopold huwde trouwens enkele dagen voor zijn dood nog met zijn barones de Vaughan. Leopold gearrangeerde eerste huwelijk met de dochter van keizer Frans Jozef van Oostenrijk, Marie Henriëtte, was kil en liefdeloos. Toch werden vier kinderen geboren waaronder de gedroomde mannelijke troonopvolger Leopold. Het jongetje stierf echter op negenjarige leeftijd. Marie Henriëtte vluchtte naar Spa en hield zich bezig met paarden.
Johan Op de Beeck brengt in korte hoofdstukken een zeer volledig en vlot leesbaar overzicht van het leven en de regeerperiode van koning Leopold II. Op een aantal vlakken haalt de auteur nuances aan over de koning die onderbelicht zijn gebleven. Op de Beeck is een goed verteller die kan boeien en probeert in het hoofd van zijn hoofdpersonage te kruipen en zijn manier van denken te vatten en te beschrijven. Ondanks de vele vermeldingen van de kleine en zwakke kanten van Leopold straalt het boek een grote expliciete bewondering voor de koning uit ook had Op de Beeck zich voorgenomen objectief te schrijven. Waarom laat hij over zo’n gepolariseerde figuur het verhaal niet meer voor zichzelf spreken zodat de lezer zelf een eindoordeel kan vellen?
Het boek is geïllustreerd met talrijke zwart-witfoto’s van voornamelijk personen die aan bod komen en met een middenkatern met kleurenafbeeldingen. Achterin is nog een uitgebreide bibliografie, historiografie, notenlijst en namenregister opgenomen.
Eén ding is zeker: Leopold II is en blijft de kleurrijkste en tegelijk de meest controversiële koning die België ooit heeft gehad.
Kris Muylle
Boek bestellen!