Chris Houtman van Rome naar Apocalyps
Chris Houtman (Den Haag, 1955) verhuisde op driejarige leeftijd naar Wassenaar en na de middelbare school naar Amsterdam. Daar werd hij lid van het Lage Landen Cabaret dat in 1977 het Cameretten Festival won. Hij studeerde een paar jaar aan de Katholieke Theologische Hogeschool van Amsterdam. Daarna was hij werkzaam bij theater De Engelenbak en had hij de artistieke leiding over het Brederode Festival. Vanaf 1985 werkte hij enkele jaren voor de KRO radio en televisie. Vervolgens stapte hij over naar IDTV, waar hij scenarioschrijver, regisseur, conceptontwikkelaar en eindredacteur was. Vanaf 2005 werd hij freelance televisiemaker en ontpopte hij zich ook als toneelschrijver. In 2006 richtte hij de Theaterwerkplaats Bergen op. Voorts was hij betrokken bij de drie Justerland-festivals in Geestmerambacht.
Sinds 2016 legt hij zich volledig toe op zijn schrijverschap. In november 2017 verscheen zijn eerste thriller Akte van berouw en begin 2018 zijn tweede Het negende gebod. Voor oktober 2018 staat zijn derde, Getal van het beest, op het programma. Hij komt uit een katholieke familie met vier oudere broers. Hij is sinds mensenheugenis gelukkig getrouwd, heeft twee kinderen en woont in Alkmaar.
Wie is de mens Chris Houtman achter zijn boeken?
Ik ben eigenlijk mijn hele leven een zondagskind geweest: ik kon makkelijk leren en kom uit een redelijk gelukkig en stabiel gezin. Mijn ouders hebben me de kans gegeven om als zestienjarige jongen een jaar naar Amerika uitgezonden te worden als uitwisselingsscholier, kortom ik heb een leuke jeugd gehad. Daarna ben ik altijd in de fortuinlijke omstandigheid geweest dat ik mijn geld kon verdienen met dingen die ik het allerliefste deed namelijk: theater en televisie maken. Vijf jaar geleden stortte mijn bestaantje als zondagskind echter in elkaar toen er keelkanker bij me werd geconstateerd. Ik heb een ingrijpende operatie moeten ondergaan waarbij mijn strottenhoofd en mijn stembanden zijn verwijderd. Als ik dat niet had laten doen, was ik nu dood geweest. Sindsdien spreek ik met een stemprothese, maar mijn oude werk in het theater en voor de televisie was hierdoor niet meer mogelijk. En dus ben ik me gaan concentreren op schrijven. Mijn geluk bij mijn ongeluk eigenlijk. Ik was altijd iemand die van alles en nog wat deed, maar nu moest ik me noodgedwongen toeleggen op één ding en dat heeft tot nu toe twee boeken opgeleverd. Qua levensinstelling ben ik een positief denkend mens. Ik probeer in oplossingen te denken en niet te lang bij de pakken neer te zitten. Doordat ik kanker kreeg, is dat gevoel eigenlijk alleen nog maar sterker geworden. Alleen is mijn besef van tijd wezenlijk veranderd. Vroeger dacht ik in termen van jaren, maar dat doe ik tegenwoordig niet meer. Ik leef bij de dag en zo schrijf ik ook. Ik kan me geestelijk niet meer de luxe permitteren om een heel jaar over een boek te doen, daarvoor is de dood mij te nabij geweest.
Vóór je eerste roman heb je twee ‘oefenboeken’ geschreven. Heb je de inhoud daarvan gebruikt voor je twee thrillers?
De twee ‘oefenboeken’ die ik heb geschreven, hadden inhoudelijk niets te maken met Akte van berouw of Het negende gebod. Het waren voor mij serieuze pogingen om te ontdekken hoe ik mijn schrijverschap wilde ontwikkelen. De verhalen zijn me dierbaar, maar voor mijn eerste echte boek wilde ik dichter bij mezelf blijven en heb ik teruggegrepen op mijn tijd en ervaringen binnen de katholieke wereld, die begon met mijn studie aan de Katholieke Theologische Hogeschool van Amsterdam.
Willem Hogendoorn (Tomas Ross) heeft je terzijde gestaan bij je schrijfactiviteiten. Hoe heeft hij je geholpen? En ben je daarbij op enigerlei wijze door hem beïnvloed?
Of hij zich realiseert dat hij me heeft geholpen weet ik eigenlijk niet, maar het zit zo: ik ken Willem uit de tijd dat ik research deed voor de televisieserie Wij Alexander, uit de tweede helft van de jaren tachtig. We hadden in die periode zeer intensief contact en staande langs de zijlijn heb ik goed kunnen observeren hoe hij als verhalenverteller te werk ging. Wat ik in hem bewonder, is zijn mix van feiten en fantasie, een genre dat faction wordt genoemd en dat ik met veel plezier ook zelf beoefen. Willem en ik hebben daarna door allerlei omstandigheden jarenlang amper meer contact gehad, maar toen ik mijn eerste oefenboek klaar had, heb ik het als eerste naar hem opgestuurd. Natuurlijk hoopte ik stiekem dat hij het zou willen uitgeven bij Cargo, maar daarvoor was het niet goed genoeg. Hij heeft me wat tips gegeven, waarmee ik serieus aan de slag ben gegaan. Hetzelfde gebeurde met het tweede oefenboek. En toen kwam Akte van berouw. Het heeft bij Cargo gelegen, maar omdat ze net Het conclaaf van Robert Harris hadden uitgebracht, was er a priori al geen animo voor nog een religieus getint boek. En toen was daar gelukkig Karakter Uitgevers, bij wie ik vervolgens de kans kreeg om mijn schrijverschap echt te (blijven) ontwikkelen.
Je zegt groot fan te zijn van Robert Harris. Wat trekt je in zijn werk (behalve het genre thriller en historische roman) het meest aan? Heeft zijn werk je beïnvloed?
Wat ik in Harris het meest bewonder, is zijn vertelkunst. Hij neemt me helemaal mee in de wereld van zijn verhalen, in beide genres die hij beoefent. Ik zie het voor me, ik beleef het bijna zintuigelijk en vooral: zijn karakters komen onwaarschijnlijk realistisch tot leven. Hij heeft me in vele opzichten beïnvloed, maar vooral in de zin van na te streven kwaliteit.
Robert Harris schreef ook de ‘alternate history’ (what if) roman Vaderland (Fatherland). Zou jij ervoor voelen om iets met alternatieve geschiedenis te doen?
Alternatieve geschiedenis is een gebied waarop ik me nog nooit heb begeven, maar ik moet zeggen dat ik ook nooit echt iets heb gehad met ‘als dan’ vragen. Toen ik theologie studeerde, werden er heel wat discussies gevoerd die met een soortgelijke vraag begonnen. Het werden vaak oeverloze gesprekken. ‘Wat zou er gebeurd zijn als…’ Het kan gewoon teveel verschillende kanten op, ook in creatief opzicht. Ik denk dat ik er niet goed mee uit de voeten zou kunnen, maar wie weet… misschien ooit…?
Was je teleurgesteld of vond je het terecht dat niet jij, maar Willem Asman De Gouden Strop won?
Natuurlijk wil iedereen wel zo’n eerbiedwaardige prijs als De Gouden Strop winnen, maar ik was echt al bijzonder vereerd doordat mijn debuut tot de vijf genomineerde thrillers behoorde. Op de vraag of de keuze van de winnaar terecht is, kan ik niks zinnigs zeggen. Ik heb de boeken van de vier andere genomineerde schrijvers gelezen en ik moet zeggen dat ze allemaal bijzonder zijn. Vandaar ook dat ik het zo’n eer vond om in hetzelfde rijtje genoemd te worden.
Akte van berouw en Het negende gebod verschenen kort na elkaar. Ben je met die twee boeken tegelijkertijd bezig geweest? Of wat was je werkwijze?
Akte van berouw en Het negende gebod zijn los van elkaar ontstaan, maar hebben natuurlijk wel een verband omdat ze allebei in een katholieke omgeving spelen en omdat ze uit dezelfde pen zijn voortgevloeid. Het is wel zo dat ik graag aan verschillende projecten tegelijk werk en dan het liefst is verschillende fases: research voor het ene project kun je dan mooi afwisselen met het echte schrijfwerk voor een tweede project en redactie/correctiewerk voor een derde project. Zo voorkom ik dat vast kom te zitten. Als het even niet lukt met het schrijven, dan ga ik lekker research doen of teksten oppoetsen, dan ben ik toch efficiënt bezig.
Wat vind jij zelf het duidelijkste verschil tussen de bovengenoemde boeken?
Akte van berouw is veel milder dan Het negende gebod. Mijn debuut is een op realiteit gebaseerde schrijversfantasie over hoe het eraan toegaat in de top van de rooms katholieke kerk. Het negende gebod is een op historische feiten gebaseerde aanklacht tegen nepnieuws in het Nieuwe Testament en de christelijke oudheid, met name wat de onderdrukte positie van de vrouw betreft. Akte van berouw is een zedenschets in de vorm van een thriller, Het negende gebod is bedoeld als polemiek.
Als je op die boeken terugkijkt, had je dan nu ergens iets anders gedaan?
Ja, waarschijnlijk wel. Maar dat heb je als schrijver altijd, als je je eigen werk bekijkt, vermoed ik. Dat komt natuurlijk vooral door het voortschrijdend inzicht en wellicht ook doordat je van ieder boek leert. In Getal van het beest bijvoorbeeld probeer ik iets meer psychologische duiding te geven aan mijn personages. Dat wordt overigens mede veroorzaakt door de centrale vraagstelling waar het verhaal mee speelt, namelijk de vraag waar geloof ophoudt en godsdienstwaanzin begint. Dat kun je alleen maar psychologisch duiden, vandaar dat ik op dat vlak meer verdieping heb gezocht. En dat beviel me eigenlijk heel erg goed.
Heb je zelf een voorkeur voor een van de twee?
Nee, ik heb geen voorkeur. Beide boeken zijn me dierbaar en hebben me veel mooie maanden geboden tijdens het schrijven. In mijn verhalen werk ik veel met autobiografische elementen die ik – verspreid over verschillende personages, handelingen en situaties – ‘verstop’. Daardoor is schrijven voor mij ook dikwijls een soort van sentimental journey, waarbij dierbare mensen die ik al een tijd niet heb gezien of die overleden zijn voor mijn gevoel weer een beetje nabij of zelfs tot leven komen omdat ik ze als het ware voor me zie en ze weer hoor praten.
In mijn bespreking van Het negende gebod merk ik op dat je boek “filmisch” geschreven is. Zijn er al plannen in die richting en hoe zou je een verfilming het liefst uitgevoerd zien worden?
De term filmisch wordt vaker gebruikt wat mijn manier van vertellen betreft. Het is logisch, televisie is mijn achtergrond als schrijver, daar heb ik mijn eerste kilometers gemaakt. Of er plannen zijn om daadwerkelijk tot een verfilming te komen is mij onbekend. Maar mocht het zover komen, dan zijn er een paar keuzes waar ik belang aan zou hechten: wie doet de regie? Wie schrijft het scenario? En met welke intentie wordt de film geproduceerd?
Lees je veel of alle besprekingen van je boeken en doe je wat met het commentaar?
Uiteraard lees ik de besprekingen van mijn werk. Niet alleen uit nieuwsgierigheid maar ook omdat ik wezenlijk interesse heb in hoe mijn verhalen worden ontvangen door de lezers. En die interesse houdt niet op bij recensies, maar komt ook tot uiting in de gesprekken die ik voer met mensen die mijn boeken hebben gelezen. En weet je wat het aardige is? Meestal hebben de lezers ook gelijk! Als ze iets niet snappen, dan komt dat in negen van de tien gevallen omdat ik iets beter had moeten uitleggen of introduceren. Kortom: kritiek is welkom, zowel negatief als positief.
Je betrekt de actualiteit in je boeken. Vind je dat noodzakelijk terwijl veel van de inhoud op historie berust? Of is het juist andersom?
Ik vind actualiteit belangrijk. Niet zozeer omdat een verhaal in het nieuws moet staan, maar wel omdat ik hoop dat mijn vertelling op de een of andere manier relevant is, dat het mensen aan het denken zet, dat het mijn lezers nieuwe inzichten of ervaringen biedt. Dat ik daarbij op de historie heb teruggegrepen komt voort uit mijn persoonlijke interesses maar is geen sine qua non. Getal van het Beest bijvoorbeeld heeft amper historische elementen en speelt zich volledig af in de actualiteit, sterker nog: dat is de reden waarom ik het heb geschreven.
Heb je belangstelling uit het buitenland? Zijn er al vertalingen in zicht?
Over belangstelling uit het buitenland is me niets bekend.
In een eerder interview vertel je dat je volgende boek een historische roman zal worden. Nu blijkt het opnieuw een thriller te zijn. Hoe komt dat?
De historische boeken komen eraan! Maar er is inderdaad een reden voor mijn derde thriller. In mijn jeugd heb ik een jaar als uitwisselingscholier doorgebracht in Amerika. Ik woonde in een klein dorp, genaamd Wapakoneta, in de staat Ohio, midden in de zogeheten Bible Belt. Ik koester warme herinneringen aan mijn jaar daar, aan de mensen die ik heb ontmoet, aan de familie bij wie ik heb gewoond. In de jaren zeventig (want over die tijd spreken we) was de sfeer in Wapakoneta gemoedelijk, mensen hadden wél hun politieke voorkeuren, maar gingen op een vriendelijke nette manier met elkaar om maar van die sfeer is niets meer over sinds Donald Trump aan de macht kwam. In Wapakoneta slaan tegenstanders en aanhangers van de nieuwe president elkaar nog nét niet de hersens in. En dat gaat me aan het hart: families komen niet meer samen voor Thanksgiving omdat ze ruzie hebben over Trump, vriendschappen worden verbroken, er wordt massaal ‘ontvriend’ op Facebook. Ik volg het nieuws in Amerika op de voet en ik vind de ontwikkelingen veel zorgwekkender dan we in onze vaderlandse pers terugvinden. En met de Congres verkiezingen in november aanstaande besloot ik een thriller te schrijven over de gevaren die ons vanuit het Amerika van Donald Trump bedreigen.
In de aankondiging van de uitgever over Getal van het beest wordt gesproken over “ Het apocalyptische gevaar van Amerikaanse televisie dominees”. Wat wordt daar precies mee bedoeld?
Bovenop deze steeds explosiever wordende sociale ontwrichting is de groei te zien van het verschijnsel megakerk. In theater- of poppodium achtige settings wordt daar het zogeheten Prosperity Gospel gepredikt, een ‘theologische’ stroming die beweert dat rijkdom en welvaart het bewijs zijn van Gods liefde. Handige predikers als Joel Osteen, Paula White, Reflo Dollar, John Hagee, Benny Hinn, Marilyn Hickey, Kenneth Copeland en Jesse Duplantis zijn er multimiljonair van geworden en vliegen in hun privéjets de wereld rond. Het meest verontrustende is de maatschappelijke macht die ze hebben vergaard, niet alleen hebben ze hun kerken en eigen televisiestations, maar ze runnen ook universiteiten, uitgeverijen, hun eigen muziekindustrie en ze kopen politieke invloed door conservatieve politici financieel te steunen in hun verkiezingscampagnes. En nu hebben zij zich massaal achter Trump geschaard. Niet schrikken… maar ze beschouwen hem als een instrument van God en vergelijken hem met de Perzische koning Cyrus uit het Oude Testament die de Joden bevrijdt uit de Babylonische ballingschap en hen de opdracht geeft de tempel in Jeruzalem te herbouwen. Ter gelegenheid van de verplaatsing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem gaf men in Israël een herdenkingsmunt uit met daarop de afbeeldingen van Trump en koning Cyrus plus een verwijzing naar de volgende stap die spoedig zal volgen: het herbouwen van de tempel op de plek waar nu de Al-Aqsamoskee staat. Van koning Cyrus zeggen de Amerikaanse Prosperity preachers dat God een heiden heeft gebruikt om zijn plan uitgevoerd te krijgen, ze noemen Donald Trump eveneens een instrument van God, en dat je oprecht kunt twijfelen aan zijn geloof en zijn levenswandel, maakt hen ineens niet meer uit. Donald doet braaf wat zij willen: hij benoemt aartsconservatieve rechters, hij draait de burgerlijke gelijkberechtiging terug van de ‘zondaars’ in LGTBQ kringen, hij bestrijdt de oprukkende islam en is bereid de wereldvrede in gevaar te brengen door het conflict in het Midden Oosten aan te wakkeren. Dat is apocalyptische gevaar dat ik bedoel.
Zouden die Amerikaanse toestanden ook naar Nederland kunnen overwaaien?
We kunnen gniffelen om de megalomane, leugenachtige trekken van de huidige president, we kunnen schande spreken van de manier waarop Trump omgaat met elementaire democratisch verworvenheden als persvrijheid en gelijkberechtiging, klagen over de manier waarop hij asielzoekers bestempelt als criminelen en hun kinderen van hen afneemt, maar ondertussen kruipt het gevaar wel degelijk onze kant op. Wat er in de Verenigde Staten gebeurt, beroert ook de rest van de wereld. Trumps warme gevoelens voor dictatoriale regimes als het Rusland van Vladimir Putin, het China van Xi Jiping, het Noord Korea van Kim Jong-un, het Turkije van Recep Tayyip Erdogan, het Saoedi Arabië van de koninklijke familie Saud: het is beangstigend. Maar het engste zijn de adviseurs van de Amerikaanse president. Hij heeft zich omringd met lieden die – al dan niet ingegeven door de Bijbel – geloof hebben in de naderende eindtijd, de ultieme strijd tussen oost (de islam) en west (het Amerikaanse christendom). Het is een onderliggend thema in al het doen en laten van deze Amerikaanse regering: het zaaien van verdeeldheid, het creëren van een angstcultuur voor alles en iedereen die ‘anders’ is, het bewapenen van de eigen bevolking onder het mom van artikel 2 van de Amerikaanse Grondwet, de verheerlijking van het Amerika van vroeger (lees: blank) en zelfs het koesteren van de racistische Confederatieve gedachten in het diepe zuiden van de VS. Is het spelen met vuur? Absoluut. En blijft de brand beperkt tot Amerika, als die ooit uitbreekt? Je kunt er vergif op innemen van niet. Er kan een Atlantische oceaan van bluswater zitten tussen de VS en West Europa, maar of dat genoeg zal zijn?
Heb je al ideeën over een vierde boek?
Het vierde boek wordt een uitstapje qua genre, het betreft namelijk een kinderboek. Het gaat over de Pilgrimfathers die aan het begin van de 17e eeuw vanuit Engeland om geloofsredenen naar Leiden waren uitgeweken en vanuit daar in 1620 emigreerden naar de Nieuwe Wereld. Mijn hoofdpersoon is een meisje dat in datzelfde jaar in Leiden werd geboren en negen jaar later met haar ouders en broertje naar New Plymouth vertrok. Ik heb nu de research bijna afgerond en begin volgende maand aan het daadwerkelijke schrijfproces. En gek genoeg: ondanks dat het een historisch kinderboek wordt, zal het zeker ook weer raakvlakken hebben met de problemen in het huidige Amerika, maar uiteraard wel op een speelse manier verteld, in de vorm van een spannend en bij tijd en wijle humoristisch kinderboek.
Hoe verliep de samenwerking met je uitgever (Karakter)?
Karakter Uitgevers zijn voor mij een geschenk uit de hemel gebleken. Niet alleen hebben ze me de kans gegeven om mijn debuut te maken, maar we zijn ook voortdurend in gesprek over toekomstige projecten, ik krijg geweldige feedback op de manuscripten en ideeën die ik inlever, er is een hoop persoonlijk betrokkenheid en dat voelt aan als een warm bad. Ik hoop dat we in de toekomst samen nog heel veel mooie, verrassende en spannende boeken kunnen maken!
Vragen: Kees de Kievid – Foto auteur: Gerben Pul
Lees hier de recensies van Akte van berouw en Het negende gebod