“De boekenkast is bezig uit de Nederlandse huiskamer te verdwijnen”

Trudy Kunz werd op 28 juli 1947 geboren in het dorp Zuilen, dat later bij Utrecht werd ingelijfd. Na het gymnasium studeerde zij Franse Taal– en Letterkunde en gaf een paar jaar Franse les aan een lyceum in Zeist. Op haar dertigste werd zij verslaggeefster bij Libelle. Voor dat blad maakte zij interviews met zangers, acteurs, schrijvers en filmsterren maar vooral ook met honderden vrouwen over hun problemen op het gebied van gezondheid, liefde, opvoeding en welzijn. Sinds zij in 1990 ging freelancen, schreef zij onder andere artikelen en interviews voor Marie Claire, Nouveau, De Humanist en Plus. Daarnaast presenteerde zij een live lunchprogramma bij Radio West en publiceerde zij enkele boeken.

Het schrijven zat al jong in haar bloed. Zij herinnert zich logeerpartijen bij een oom en tante in Delft, waar zij oude agenda’s en kalenders volschreef met de avonturen van Ellen – in die tijd voor haar de mooist denkbare meisjesnaam – die in de bergen op vakantie was met haar ouders en zusje. Door Ellen kon zij, tot zij er kippenvel van kreeg, allerlei ontberingen doorstaan – klimpartijen in zwaar onweer, verdwalen bij hevige sneeuwval – terwijl zij zelf veilig naast haar tante aan tafel zat. Wat een ontdekking: door te schrijven kon je je eigen wereld creëren. En je kon die wereld net zo mooi, spannend of sprookjesachtig maken als je zelf wilde!

Kort geleden verscheen Trudy’s eerste roman: Kroniek van een bange liefde. Daarin is de hoofdpersoon, Elisabeth, een vrouw die – net als Trudy Kunz zelf in haar Libelle-jaren – als succesvol journaliste de hele wereld over reist. Maar zo zelfstandig als zij is in haar werk, zo afhankelijk is zij in de liefde. De vraag dringt zich dan al gauw op: in hoeverre zijn de schrijfster en haar hoofdpersoon één en dezelfde?

In Kroniek van een bange liefde heeft de hoofdpersoon Elisabeth Arntz nogal wat overeenkomsten met uzelf. Waarom heeft u dat gedaan?

Als tijdschriftjournaliste heb ik zoveel ervaringen opgedaan, dat ik het bijna aan mezelf verplicht was ze ooit tot een verhaal te verwerken. Daarnaast wilde ik iets doen met een aantal gebeurtenissen uit mijn eigen leven. Et voilà de basis voor Kroniek van een bange liefde.

Was het hierdoor makkelijker of juist moeilijker om haar neer te zetten als personage?

Makkelijker in de zin dat ik geen research hoefde te doen naar hoe het is om journalist te zijn. Maar ondanks de overeenkomsten met mijzelf blijft Elisabeth natuurlijk een fictief personage, evenals de man met wie ze haar ‘bange liefde’ beleeft.

Kon u door de overeenkomsten wel genoeg afstand nemen van Elisabeth of wilde u dat niet?

De overeenkomsten betreffen vooral de werkomstandigheden en de achtergrond (milieu, opleiding, etc.) en in de meeste daarvan zag ik geen reden er afstand van te nemen. En wat betreft de overige gebeurtenissen in het boek: voor zover ik die al zelf heb meegemaakt, lagen ze ver genoeg achter me om me er niet meer door te laten meeslepen.

Lezers gaan, omdat Elisabeth nogal wat overeenkomsten vertoont met u, haar en u vergelijken. Heeft u daar moeite mee?

Als je roman af is, heb je er geen zeggenschap meer over, de lezers mogen ermee doen wat zij willen. Dus als zij overeenkomsten denken te zien tussen mij en Elisabeth, heb ik daar geen moeite mee. Maar om een van mijn favoriete uitspraken van Gerard Reve aan te halen: ‘Waar gebeurd is geen excuus’, met andere woorden: als ik mijn eigen levensgeschiedenis letterlijk op papier had gezet, was het vast een onleesbaar boek geworden.

U heeft al meerdere boeken geschreven, in geheel andere genres. Was het schrijven van een roman een lang gekoesterde wens?

Dat kun je wel zeggen. Ik wilde erachter komen of ik het kon: lezers tweehonderd pagina’s lang met een door mijzelf geconstrueerd verhaal te blijven boeien. Het is al heel wat als je dat lukt met een interview van twee of drie pagina’s. Vooral tegen de discipline zag ik nogal op. Ik schrijf vrij langzaam, dus ik wist dat het me veel tijd zou gaan kosten. Zou ik het volhouden? Geloofde ik genoeg in mezelf om door te zetten als het tegenviel, als ik vast kwam te zitten? Voordat ik eraan begon heb ik het aan nogal wat mensen verteld, zodat ik er voor mijn gevoel niet meer onderuit kon. Achteraf bleek dat helemaal niet nodig. Toen ik eenmaal bezig was, was er geen sprake meer van ‘er onderuit willen’. Ik raakte er juist steeds meer aan verknocht. Voor het eerst van mijn leven had ik het gevoel dat ik iets aan het scheppen was. Er groeide iets dat er daarvóór nog niet was. Dat geeft veel voldoening.

Was er voor u zoveel levenservaring nodig om een roman te schrijven of heeft u er nooit eerder tijd voor gehad?

Ik had pas tijd toen ik eraan toe was tijd te maken. Dat was een bewuste daad. Eerst zocht ik een plek om rustig te kunnen schrijven want ik wist: thuis gaat het me niet lukken, daar zijn teveel prikkels. Ik stuitte op een oude stacaravan, en daar ging ik zitten.

Hoe bent u uiteindelijk te werk gegaan?

In ieder geval niet systematisch. Niet zoals A.F.Th. van der Heijden, die ik op tv wel eens bezig heb gezien in zijn werkkamer, met stapels aantekeningen op een tafel en schema’s aan de muur. Bij mij ging het vooral intuïtief. Ik wist wie de hoofdpersonen waren en welk drama zij gingen meemaken, maar er stond niets van tevoren vast over de volgorde waarin ik het verhaal zou vertellen of wat er precies met mijn personages zou gebeuren. Het hele plot ontrolde zich eigenlijk al schrijvende.

Per jaar komen er in Nederland tienduizenden boeken uit. Het is lastig om op te vallen in de grote boekenberg. Waarom moeten mensen uw boek lezen?

Ik wilde een mooi boek schrijven waarin mensen zich herkennen, zodat ze zich minder gek of eenzaam voelen. En dat lijkt wel gelukt, gezien de enthousiaste mails die ik krijg. Niemand ‘moet’ mijn boek lezen, maar als iemand – man of vrouw – denkt: ‘ik snap niet waarom ik vastzit in een relatie die me niet gelukkig maakt’ of: ‘waarom ga ik dan niet gewoon bij hem/haar weg?’, of: ‘waarom ben ik zo bang dat ik niet zonder hem/haar kan?’ – ja, dan is het beste wat je kunt doen: naar de boekwinkel rennen en mijn boek bestellen!

In een filmpje op YouTube zegt u dat het boek door miljoenen vrouwen gelezen moet worden. Is het een echt “vrouwenboek”?

Dat denk ik wel, ook omdat het geschreven is vanuit het perspectief van een vrouw. Maar ik krijg ook positieve reacties van mannen die het hebben gelezen. Misschien had ik in dat filmpje beter kunnen zeggen dat veel mannen het zouden moeten lezen, omdat mijn boek een deel van een antwoord geeft op de eeuwige vraag: ‘was will das Weib?’ Een vrouw wil eenheid, verbondenheid, versmelting. En een man lijkt er vaak alles aan te doen om die te verstoren of uit de weg te gaan. Niets ten nadele van de man, maar het is gewoon geen vrouw. Hij zégt wel dat hij haar wil leren kennen en begrijpen, maar in wezen vindt hij die onbegrepen kant van haar vaak aanstellerij of gezeur. Laatst zag ik weer zo’n voorbeeld. Tijdens een mooi concert, de negende van Beethoven, zat ik achter een goed uitziende vrouw, voor in de zestig, leuk haar, mooie jurk, intelligent achterhoofd. Links naast haar zat een man, waarschijnlijk haar (niet onaantrekkelijke) echtgenoot sinds 35 jaar. Bij de gevoelige passages zocht zij op subtiele wijze contact met hem. Zij helde een paar centimeters naar links, zodat haar mouw zachtjes de zijne raakte. Hij merkte niks, of deed of hij niks merkte. Even later gooide zij het over een andere boeg – nu een minder subtiele. Haar linkerhand bewoog langzaam in de richting van zijn dijbeen waarop zijn rechterhand rustte. Bij een onverwachte paukenslag greep zij deze vast, met als gevolg dat er een foldertje uit viel. Verstoord richtte de man zijn aandacht op het gevallen papiertje, viste het van de grond en draaide zich daarna met zijn gehele romp van haar af. Waarna zij haar rug rechtte en de rest van de avond, ik kon het gewoon vóelen, niet meer openstond – noch voor hem, noch voor de muziek – omdat zij de schoonheid die zij ervoer niet kon delen met de man van wie zij hield. Wat een gemiste kans (‘lul!’), denk ik dan. Ik krijg echt pijn in mijn hart als ik zoiets zie.

Heeft u de smaak te pakken en zijn er meer romans in de maak?

Ik denk eerder aan een novelle. Of korte verhalen. Een roman schrijven betekent dat je maanden, soms jaren niet echt beschikbaar bent voor anderen. Je maakt wel afspraken, of je eet iedere avond met je gezin, maar je hoofd en je hart zijn bij je roman, niet bij de mensen in wie je je normaal gesproken graag verdiept. Dat vind ik nogal wat. In mijn geval was het vrij extreem. Ik heb me vier zomers min of meer opgesloten in die caravan, en daar ook wel van genoten, maar die constante druk wil ik even niet meer voelen. Voorlopig ga ik terug naar de basis: mooie interviews maken rond een bepaald thema, en die eventueel bundelen. Daar verheug ik me op.

U doet nog wat freelancewerk, zoals het schrijven van een beautycolumn in Plusmagazine. Vindt u het lekker om nog actief bezig te zijn?

Of ik het “lekker” vind? Wat moet ik dán doen? Op de fiets door het land toeren, braderieën afstruinen, steeds weer stedentrips maken? Ik mag er niet aan denken. Ik heb er trouwens ook het geld niet voor, dus ik zal wel móeten doorwerken. Gelukkig is schrijven voor mij een tweede natuur, dus dat ‘moeten’ is geen straf. Ik hoop alleen dat mijn hersens nog een tijdje mee willen.

Wilt u vijf titels noemen van boeken die indruk op u hebben gemaakt?

De Avonden van (toen nog) G.K. van het Reve.
Door De Avonden leerde ik als kind van zestien, zeventien anders naar de wereld te kijken. Ik zag er ineens het absurde, vergeefse, tragikomische van in. Het klinkt misschien wat overdreven, maar door Frits van Egters ben ik mijn onschuld verloren. Dat moest toch een keer gebeuren, dus dan kon het maar beter via Gerard Reve gaan.

Het rood en het zwart van Stendhal.
Ik las het tijdens mijn eerste studiejaar, in het Frans. Ik woonde nog thuis en terwijl mijn moeder naast de snorrende kachel een Noorse trui zat te breien, liet ik me urenlang meeslepen door de smartelijke liefdesavonturen van de knappe Juliën Sorel. Al lezende werd ik niet alleen verliefd op hem, maar op heel Frankrijk, de Franse cultuur, de taal – alles. En al lezende drong het óók tot me door hoe ver en hoe snel ik me aan het verwijderen was van de huiselijke haard, ook al deed het gezellige moeder-dochter tafereel anders vermoeden.

Jij bent mijn mes van David Grossman.
De hoofdpersoon Jaïr, een nogal egocentrische, veeleisende man, schrijft liefdesbrieven aan een vrouw, Mirjam, die hij alleen van gezicht kent. Het boek heeft nauwelijks een plot maar des te meer psychologische diepgang. Alle belangrijke thema’s in het menselijk bestaan komen aan bod: angst, liefde, verlangen, vrijheid, dood. En dat alles op een schitterende, poëtische wijze verwoord. Het kostte mij moeite me van de hoofdpersonen los te maken toen ik het boek uit had. Dat was me sinds mijn kinderjaren zelden meer in die mate gebeurd.’

Het drama van het begaafde kind van Alice Miller.
Door dit boek viel alles waarmee ik sinds mijn volwassenwording worstelde op zijn plaats. Ik herkende me voor bijna 100% in het getraumatiseerde ‘begaafde’ kind zoals Miller het omschrijft: een (over)gevoelig kind dat zich gedwongen voelt aan de verwachtingen van zijn ouders te voldoen en daardoor steeds meer van zijn ‘ware zelf’ vervreemd raakt – met op latere leeftijd depressie, apathie en/of andere narigheid tot gevolg.

De zetel van de ziel van Gary Zukav.
Ik ben van een generatie – flower power – die oeverloos veel tijd besteedde aan de zoektocht naar zichzelf. Dat deed je door hele boekenplanken vol psychologische literatuur (Thomas O’Harris, Maslow, René Diekstra!) tot je te nemen. Tegen mijn vijftigste was ik qua psychisch ongerief wel zo’n beetje uitgedokterd en werden vragen rond ziel, geest, God, – al die zaken die de persoonlijkheid overstijgen en waarop niemand het antwoord heeft – steeds urgenter. Gary Zukav’s boek vormde voor mij – naast de Bijbel – een prettige, niet-zweverige handleiding bij die nieuwe manier van denken en (proberen te) leven.

Hier mag u nog iets zeggen wat u graag kwijt wilt.

Ik signaleer een woontrend die me verontrust: de boekenkast is bezig uit de Nederlandse huiskamer te verdwijnen. Hoe moeten kinderen dan nog de liefde voor het boek meekrijgen? Die zou ze met de paplepel moeten worden ingegoten, gewoon, door ze te laten opgroeien in een huis waar de boeken voor het grijpen staan. In mijn ouderlijk huis stonden zo’n dertig boeken in een speciaal daartoe vervaardigde nis onder de vensterbank. Ik kan de titels zo opdreunen: Het XYZ der Muziek, Doden dansen niet, Schipper naast God, Tjip de leeuwentemmer

Vragen: Pieter Feller en Conny Schelvis

Trudy Kunz heeft een eigen website en je kunt haar volgen op Twitter. Hier staat de recensie van haar boek Kroniek van een bange liefde

Andere recensies

De Franse boekenbrigade – Janet Skeslien Charles – Vertaling: Mieke Trouw-Luyckx – Luiting – Sijthoff – 350 blz. Het is waarschijnlijk niet zo bekend dat ruim honderd jaar geleden de bibliotheken in de wereld bijna uitsluitend gericht waren op volwassenen. En dan ook nog...
Lees verder Categorie: Historische roman
| Reageer!
Flubbertje Flip – Tosca Menten – Illustraties: Marijn van Wateren – Van Goor – 176 blz. Op de omslag van dit boek staat “Vrolijke verhalen (en soms een beetje vies)” en daar ben ik het helemaal mee eens. De verhalen zijn heerlijk om te...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Joost de Vries – Hogere machten – Prometheus – 320 blz. De auteur heeft al drie romans (en de verhalenbundel Rustig aan, tijger) op zijn naam staan: Clausewitz, De republiek (winnaar van de Gouden Boekenuil) en Oude meesters. Kenmerkend daarin is zijn driestheid, ironie en humor. Hij...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!