De eenzame uitvinder
Alfred Nobel – Ingrid Carlberg – Vertaling: Geri de Boer – De Bezige Bij – 687 blz.
Ieder jaar tijdens de eerste week van oktober is het voorpaginanieuws: de bekendmaking van de Nobelprijzen. Aan geen enkele onderscheiding is meer prestige verbonden. Fysiologie of geneeskunde, natuurkunde, chemie, literatuur en vrede. Dit zijn de vijf domeinen waar de Nobelprijzen sinds 1901 aan toegekend worden. Ze worden aan de winnaars overhandigd op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel (1833 – 1896), de man die in zijn testament bepaalde dat de rente over zijn erfenis zou worden uitgereikt als prijs aan ‘hen die in het verstreken jaar de mensheid het grootste heil hebben gebracht’.
Dergelijke prijzen kunnen alleen door een groot filantroop en vredesactivist in het leven geroepen zijn, zou je zo denken. De Nobelstichting heeft in ieder geval jarenlang dit beeld willen ophouden. Uit de biografie van Carlberg blijkt evenwel dat deze filantropische gedachte pas op het einde van het leven van Alfred Nobel echt tot uiting is gekomen. Vader Immanuel Nobel en zijn drie zonen Alfred, Robert en Ludvig waren zonder meer hardwerkende mensen die er vooral naar streefden om voor hun gezin en familie een stabiele vorm van inkomsten te genereren. Maar of dit nu gebeurde door de ontwikkeling, productie en verkoop van vredevolle civiele toepassingen of van wapentuig of explosieven speelde geen rol. Ook de diverse doden – waaronder Alfreds jongere broer Emil – die alleen nog maar vielen bij de productie van explosieven vormden geen reden om het roer om te gooien. Als Alfred in 1879 het gelatinedynamiet uitvindt, gaat hij volop op zoek naar militaire toepassingen. Zijn grote betrachting is de productie van rookvrije munitie. De Nobels zouden volgens onze hedendaagse maatstaven zeker niet het label van ethische ondernemers hebben verworven.
Carlberg besteedt in haar biografie heel wat aandacht aan vader Immanuel Nobel omdat Alfred heel goed op hem leek. Het gezin kende echter armoede en vader Nobel vluchtte naar Sint-Petersburg om uit de handen van zijn schuldeisers te blijven. Onder meer dankzij de ontwikkeling van zeemijnen kan Immanuel een fabriek uitbouwen die op een bepaald moment meer dan duizend man tewerk stelde. Alfred werkte vaak samen met zijn vader alhoewel het soms tot zware botsingen kwam tussen de twee. Beiden hadden een opvliegend karakter. In een brief aan zijn broer Ludvig schreef Alfred: ‘Dat ik met explosieven werk is heel logisch, want het ontbreekt mijzelf evenmin aan explosiviteit’.
Alfred was dus vertrouwd met het onderzoek van explosieven. In 1847 ontdekte de Italiaan Ascanio Sobrero nitroglycerine. Een stof die zowel bij de productie als bij de behandeling onverwacht kan exploderen. In 1866 mengt Alfred nitroglycerine met kiezelgoer en dit blijkt uiteindelijk te resulteren in een product dat hanteerbaar was en niet gemakkelijk ontplofte. Het was veel krachtiger dan buskruit. Volgens Carlberg vormde de dynamo die op dat moment door Siemens was gebouwd mogelijks een inspiratiebron voor de benaming die Nobel gaf aan zijn uitvinding: dynamiet. Dunamis is Grieks en betekent ‘krachtig’. Dynamiet had succes bij mijn- en tunnelbouwers. Toch had Nobel de Frans-Duitse oorlog van 1870 nodig opdat zijn uitvinding definitief zou doorbreken. Militairen van beide zijden zagen hierbij vooral het opblazen van spoorlijnen en bruggen als groot pluspunt. Nobel werd schatrijk.
Carlberg benadrukt evenwel dat Nobel altijd getwijfeld heeft of het leven als industrieel wel echt zijn ding was. Hij hield zich veel liever bezig met experimenten in zijn labo dan met zakelijke beslommeringen. Bovendien was hij zeer sterk geïnteresseerd in literatuur, dweepte met Shelley en Byron en heeft zelf wat bijeen geschreven ook al moet Carlberg ootmoedig bekennen dat aan Alfred Nobel geen groot schrijver is verloren gegaan. Maar zijn grote interesse voor deze kunstvorm verklaart meteen de Nobelprijs voor literatuur.
Nobel mag dan een succesvol zakenman zijn, op privévlak ging het hem minder voor de wind. Hij was vaak alleen en huwde nooit. Twee vrouwen speelden een belangrijke rol. Ze waren elkaars tegenpool. De veel jongere Sofie Hess profiteerde van Nobel. Ze onderhield met zijn geld haar familie en hield er schaamteloos minnaars op na. Waarom hij eigenlijk verder contact bleef houden met zijn ‘Trolletje’ is onduidelijk. Intellectueel klikte het veel beter met Bertha von Suttner. Volgens Carlberg is haar roman Die Waffen Nieder! zeer belangrijk geweest voor Nobel om uiteindelijk de Nobelprijs voor de Vrede in te stellen. Von Suttner won de prijs trouwens in 1905.
Alle lof voor de Zweedse journaliste Ingrid Carlberg. Ze werkte liefst vier jaar aan deze biografie. Ze las persoonlijk duizenden brieven na en zocht zelf actief in archieven naar documenten die verband hielden met Nobel. Evenmin nam ze zomaar over wat andere biografen hadden geschreven. Het levensverhaal vermengde ze met de boeiende en turbulente actualiteit van de negentiende eeuw. Het is een eerlijke biografie. Nobel wordt niet geïdealiseerd als een man die van jongs af aan het heil van de mensheid voor ogen had. Hij wordt neergezet als een keiharde werker die koppig bleef volhouden ook als het minder ging. Een man die dikwijls heeft moeten vechten tegen vroegere medestanders en partners die nadien zijn patenten aanvochten of hem de rug toekeerden. Hij was hierover vaak teleurgesteld. Anderzijds veilt Carlberg wel de scherpste kantjes van Nobel af. Zo vermeldt ze wel de antisemitische taal die in zijn brieven soms opduikt, maar vervolgens laat ze historicus Lars Andersson aan het woord die stelt ‘dat antisemitische uitspraken waarvan we vandaag schrikken, zoals die van de gebroeders Nobel, in de jaren 1890 niet dezelfde lading hadden. Ze behoorden tot de normaliteit.’
Net als zijn broers Ludvig en Robert, waarmee het ondanks een aantal zakelijke geschillen vrij goed klikte, sukkelde Alfred zijn ganse leven met een vrij zwakke gezondheid. Hij geloofde sterk dat scheikunde een belangrijke rol kon spelen in de geneeskunde en ondersteunde een aantal wetenschappers op dat vlak. Nobel overleed uiteindelijk in 1896 in San Remo. Toen zijn testament werd geopend brak een groot dispuut uit in zijn familie toen bleek dat een groot deel van zijn fortuin was voorbestemd voor de naar hem genoemde prijzen. Uiteindelijk zal de jonge maar zeer bekwame executeur-testamentair Ragnar Sohlmann nog vier jaar moeten vechten om Nobels wens te vervullen. In 1901 werden voor het eerst de Nobelprijzen toegekend. De Nederlandse scheikundige van ’t Hoff mocht meteen aanschuiven bij de eerste drie winnaars.
Een van de rode draden in het leven van Nobel was zijn eenzaamheid. Op het einde van haar biografie brengt Carlberg bij het graf van Alfred Nobel een toost uit terwijl op haar mobiel de Zweedse koning hetzelfde doet op het banket dat ieder jaar wordt gehouden naar aanleiding van de uitreiking van de Nobelprijzen. Ze fluistert: ‘Zie je wel. Je was nooit zo alleen als je dacht.’
Een ontroerend einde van een schitterende biografie.
Kris Muylle
Boek bestellen!