De erfenis van een mislukt kunstenaar
De Plunderaars – Anders Rydell – Vertaling: Robert Starke – Uitgeverij Atlas Contact – 384 blz.
Tijdens de laatste dagen van zijn leven schreef Hitler in een Berlijnse bunker zijn testament. Naast de vernietiging van de Duitse industriële infrastructuur (het zogenaamde Nero-bevel) had hij nog één innige wens namelijk de oprichting van een grote kunstgalerij in de stad van zijn jeugd, Linz aan de Donau. In deze Oostenrijkse stad wilde Hitler alle schilderijen en kunst die hij zich de afgelopen jaren had toegeëigend samenbrengen. Het enige wat de Führer zal zien van zijn droom is een maquette die kort voordien door zijn architecten was gemaakt. Na de val van het Derde Rijk blijkt hoe intens en ijverig Hitler en de grote Nazibonzen in de veroverde gebieden kunst hadden ‘verzameld’. Deze Europese kunststrooptocht en de gevolgen tot op de dag van vandaag vormen het onderwerp van het boek De Plunderaars van de Zweedse schrijver Anders Rydell.
De auteur gaat vooreerst in op de grote interesse van de Nazi’s voor kunst. Deze voorliefde was niet te wijten aan het feit dat Hitler zelf een kunstenaar was. Kunst vormde hét uitdrukkingsmiddel bij uitstek om de superioriteit van het Arische ras te onderstrepen zo benadrukt Rydell. Het werk van onder meer expressionisten en andere moderne kunstenaars wordt als ‘ontaard’ beschouwd en vernietigd of verkocht. De auteur gaat vervolgens verder in op de manier waarop de Nazi’s te werk gingen om kunstwerken in de veroverde gebieden te verwerven. Fraai was het allemaal niet: diefstal, gedwongen verkoop ver onder de marktprijs – dikwijls in ruil voor de mogelijkheid om te vluchten – en omkoperij waren schering en inslag. Bovendien was er zware concurrentie in het verwerven van kunst tussen de kopstukken van het Nazirijk. In Nederland spanden de Duitsers Rembrandt voor hun propagandakar. Uit onderzoek moest blijken dat de schilder zowaar een rasechte Duitser was. Zijn (goede) relatie met de Joden in Amsterdam werd onder de mat geveegd. Meer nog: het waren juist de Joden die Rembrandt tot het bankroet hadden geleid. In België werd het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck weer naar Duitsland gebracht nadat de Belgen het retabel na de Eerste Wereldoorlog als onderdeel van herstelbetalingen terug hadden geëist. In Brugge halen de Duitsers in 1944 het befaamde Madonnabeeld van Michelangelo uit de Onze-Lieve-Vrouwekerk en stockeren het beeld in de zoutmijn van Altaussee in de Oostenrijkse Alpen. Op deze plaats vinden de zogenaamde Monuments Men, een speciaal onderdeel van het Amerikaanse leger, in 1945 duizenden kunstwerken terug.
Het tweede grote thema van het boek, namelijk het terug bezorgen van de kunstwerken is evenmin een mooi verhaal. Veel kunst is uiteindelijk weliswaar weer terecht gekomen bij de rechtmatige eigenaars. Maar dikwijls ging dit gepaard met zeer ingewikkelde rechtszaken waar dure advocaten grof geld verdienden. De kwestie is vandaag allesbehalve volledig afgehandeld. Op het moment dat de eerste druk van dit boek in Zweden eind 2013 verscheen, barstte de Gurlitt-affaire los. In het appartement van Cornelius Gurlitt werden toen honderden kunstwerken terug gevonden van o.m. Chagall, Picasso en Matisse. Deze waren door zijn vader ‘verworven’. Rydell kon meteen een extra hoofdstuk toevoegen aan zijn pas verschenen boek.
De auteur levert met dit werk een mooi staaltje af van gedegen en onderbouwde onderzoeksjournalistiek. Rydell wisselt in het boek de twee bovengenoemde thema’s af wat de continuïteit van het verhaal verstoort. Een meer chronologische verhaallijn was beter geweest. Elk hoofdstuk begint zeer sterk waarbij de auteur iedere keer opnieuw de aandacht van de lezer meteen weet te grijpen. Achterin zijn nog een literatuur- en bronnenlijst en personenregister opgenomen. Het werk bevat geen illustraties. Een aanrader voor liefhebbers van kunstgeschiedenis of voor wie een ander hallucinant aspect van de Tweede Wereldoorlog wil leren kennen.
Het menselijk leed tijdens de Tweede Wereldoorlog staat in heel wat publicaties centraal. Dit boek toont aan dat oorlog ook op tal van andere domeinen zware gevolgen heeft gehad en nog steeds heeft. Het werk illustreert duidelijk hoe kunst enerzijds voor de kar van ideologieën kan gespannen worden en hoe anderzijds kunst ‘big business’ was en is. Het boek doet je trouwens ook nadenken over hoe bepaalde kunst in het algemeen in onze Westerse musea is geraakt. Hoeveel kunstwerken in het Louvre of het British Museum zijn niet het gevolg van plunderingen uit vroegere tijden? Hoeveel van deze kunst is op een rechtmatige manier verworven? Een potje dat duidelijk nog teveel gedekt wordt gehouden.
Kris Muylle