De geboorte van de Nederlandse schilderkunst

Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch – André Stufkens en Clemens Verhoeven – Walburgpers – 204 blz.

De start van de schilderkunst in de Lage Landen wordt dikwijls geassocieerd met namen als Rogier Van der Weyden en Jan Van Eyck. Deze kunstenaars waren in het tweede kwart van de vijftiende eeuw actief in het gebied dat toen behoorde tot de Bourgondische Nederlanden. Ze waren de voornaamste exponenten van de zogenaamde Vlaamse Primitieven. Geleidelijk aan is echter duidelijk geworden dat deze meesterwerken niet vanuit het niets zijn gemaakt. De auteurs van Johan Maelwael en de gebroeders Van Lymborch benadrukken met hun publicatie dat het eerste hoofdstuk van de schilderkunst in de Lage Landen is geschreven tussen 1375 en 1420 in het hertogdom Gelre en met name in Nijmegen.

Dit was geen toeval. Zowel op politiek, economisch en cultureel gebied ging het Nijmegen voor de wind. In 1388 hakte een leger van Gelderse ridders en Nijmeegse burgers een veel grotere Brabantse invasiemacht in de pan. Nijmeegse schippers dreven op grote schaal overzeese handel. De stad trad zelfs toe tot het Hanzeverbond. De rijke potentiële klanten oefenden een grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars. Zo verhuisde de kunstenaarsfamilie Van Aken naar Nijmegen. Een telg zal later onder de naam Jheronimus Bosch naam maken. Volgens sommige kunsthistorici trokken ook de gebroeders Van Eyck naar Nijmegen.

De broers Herman en Willem Maelwael uit het graafschap Kleef kwamen vermoedelijk in 1373 in Nijmegen terecht. De hertog van Gelre had aan zijn heraut Claes Heynenzoon de opdracht gegeven een wapenboek samen te stellen. Het zou uitgroeien tot het belangrijkste armoriaal van Europa uit die tijd. De wapentekeningen zijn waarschijnlijk van Herman en/of Willem. Veel is niet gekend van de beide broers maar één ding staat vast: ze waren de eerste ‘Nederlandse’ schilders van wie we meer kennen dan alleen een naam of noodnaam (een later gegeven aanduiding).

Johan, een zoon van Willem Maelwael trok in 1395 naar Frankrijk en trad er in dienst van de Bourgondische hertogen Filips de Stoute en Jan zonder Vrees. Hij was een van de best betaalde kunstenaars van zijn tijd maar er is slechts weinig van zijn oeuvre bewaard gebleven. We weten dat hij in het kartuizerklooster van Champmol sculpturen polychromeerde op de beroemde Mozesput van de Haarlemmer Claes Sluter en diens neef Claes van Werve.

Mette, de zus van Johan Maelwael huwde met de beeldsnijder Arnold van Lymborch. Drie van hun kinderen Herman, Paul en Johan van Lymborch zijn bekend geworden als de gebroeders Van Lymborch. Ook zij trokken naar Frankrijk waar ze de kunstwereld veroverden met hun fenomenale miniaturen. Na de dood van Filips de Stoute zullen ze voor Jan, hertog van Bery, de miniaturen verzorgen van twee getijdenboeken de Belles Heures en de Très Riches Heures du duc de Berry. Deze getijdenboeken behoren tot de belangrijkste uit de Late Middeleeuwen.

Na een voorvoord van Bart Van Loo en een inleidend woordje van beide auteurs gaat een eerste hoofdstuk dieper in op de omgeving en de tijd van de kunstenaars en hun positie in de geschiedenis van de Nederlandse schilderkunst. Het tweede hoofdstuk zoomt dieper in op de bijzondere en onderscheidene aspecten van hun kunst waarbij vooral de innovaties centraal staan. Het eerste schilderij op doek, het eerste sneeuwlandschap, het eerste tondo, de eerste bladvullende miniaturen zonder tekst, het weergeven van Afrikanen met een eigen, individualistische expressie: we vinden het allemaal terug bij deze kunstenaars. Het derde en meest uitgebreide hoofdstuk overloopt vervolgens de werken van het kunstenaarsgeslacht Maelwael – Van Lymborch met telkens een goed onderbouwde bespreking. De verschillende paginagrote kleurenafbeeldingen vormen hierbij een echte meerwaarde. Ze geven heel goed de kleurenpracht van de werken weer waarbij vooral het helderblauwe pigment in het oog springt. Achter in het mooi verzorgde en zorgvuldig samengestelde boek vinden we vijf bijlages met o.m. kaarten van het middeleeuwse Nijmegen, Champmol en Parijs, een tijdlijn van de Maelwael – Van Lymborchs en een oplijsting van de bibliotheken en archieven waar we werk van deze kunstenaars kunnen terugvinden. Een bibliografie, notenapparaat en index ontbreken.

Deze uitgave kan beschouwd worden als een derde geheel herziene en uitgebreide druk van twee (uitverkochte) voorgaande werken uit 2005 en 2017 met verwerking van de recentste wetenschappelijke inzichten. Het boek vormt een mooi en passend eerbetoon aan een generatie onderbelichte kunstenaars uit de Middeleeuwen.

Kris Muylle

Boek bestellen!

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!