De tragiek van de macht

Keizerlijk geel – Lucas Zandberg – De Arbeiderspers – 335 blz.

Op 4 november 2008 kopte CNN: “Arsenicum doodde Chinese keizer, zeggen rapporten”. Uit forensisch onderzoek van het haar, de kleding en de maaginhoud bleek het lichaam van Guangxu, †1908 (= Zaitian in Zandbergs roman) ca. 201,5 mg arsenicum te bevatten, ruim voldoende om aan te sterven, aldus het artikel. In zijn nawoord en dankwoord zegt de auteur: “Dat nieuws fascineerde mij en zette me aan tot het schrijven van deze roman…”. Ook memoreert hij daarin, niet genoeg te kunnen benadrukken dat zijn werk een roman is en geen geschiedschrijving, “waarbij ik overigens mijn best heb gedaan de geschiedenis geen geweld aan te doen”. Hij vermeldt zijn (studie)reizen naar China en een aantal bronnen.

Cíxi (Peking, 29 november 1835 – Verboden Stad, 15 november 1908) was als keizerin-regentes tijdens de Qing-dynastie gedurende drie perioden de feitelijke machthebber van China. De roman begint met de selectie van concubines (bijvrouwen) voor Keizer Yitzhu. De keuze wordt volgens traditie door de Keizerlijke Gemalin uitgevoerd waarbij Cixi als laatste aan het fortuinlijke groepje wordt toegevoegd. De lievelingsconcubine, Mei, krijgt helaas een dochter, maar Cixi schenkt het leven aan een zoon, Tongzhi, die nu voorbestemd is zijn vader eens als keizer op te volgen. Cixi ster is rijzende.

De keizer overlijdt vroegtijdig en Tongzhi is te jong om hem op te volgen. Door haar kordate optreden en met de hulp van de broer van de keizer, Prins Gong besluit de Opperraad dat Cixi samen met de hoofdvrouw van de keizer, Niuhuru (Ci’an) als regentessen worden benoemd. Niuhuru behoort volgens de traditie als keizerin-moeder het opvoeden van Tongzhi op zich te nemen, terwijl Cixi veel contact hem verboden wordt. Cixi voelt zich aangetrokken tot de staatszaken en kan, in tegenstelling tot veel vrouwen, lezen en schrijven. Ze neemt samen met Niuhuru – als vrouwen gezeten achter een geel scherm – beslissingen tijdens de besprekingen van de Opperraad.

Cixi geniet van het luxe paleisleventje, maar wordt ook door onheil bezocht. Ze moet tweemaal vluchten bij vergeldingsinvasies van buitenlandse troepen, ‘de dwergen’. Na de dood van haar zoon Tongzhi schuift ze haar neefje Zaitian naar voren voor het keizerschap, waardoor zij opnieuw regentes wordt. Wanneer Zaitian onbezonnen beslissingen neemt, pleegt zij een staatsgreep en heeft opnieuw de macht, maar haar rijk is gedoemd ten onder te gaan.

Lucas Zandberg voert Cixi op in de eerste persoon als verteller, zodat we ipso facto te maken hebben met haar autobiografie. Hij wijkt geen duimbreed af van dit standpunt, zodat we uitsluitend te lezen krijgen wat Cixi zegt, denkt, voelt en wat haar verteld wordt. Deze eenzijdige positie heeft tot gevolg dat er betrekkelijk weinig ‘officiële‘ geschiedenis aan bod komt. Schrijnend is hoe weinig ze vanuit haar nogal geïsoleerde positie over haar onderdanen weet: “Vanuit mijn draagstoel aanschouwde ik de armzalige krotten waarin de boeren woonden, hun uitgemergelde lichamen, hun kromgegroeide ruggen, de discrepantie tussen hoe onvoorstelbaar oud ze eruitzagen en hoe schrikbarend jong ze bij navraag in werkelijkheid bleken te zijn. Ik sloot mijn ogen en schaamde me ervoor dat ik nooit beter had geweten.”

Dit laatste deel van het citaat brengt ons naar de reputatie van Cixi in de realiteit. Vaak wordt zij afgeschilderd als een nietsontziende tirannieke despoot. Het is de kracht van de roman van Zandberg Cixi een levensecht karakter mee te geven. Ze blijkt de eigenares van een goed stel hersenen te zijn. Ze neemt voor haar volk een groot aantal juiste beslissingen, waardoor ze onder hen geliefd is. Tegelijk is ze aan twijfels onderhevig, maakt ook fouten, maar heeft steeds het belang van haar rijk voor ogen. Als Zaitian impotent blijkt te zijn, denkt ze: “Het was mijn schuld dat er een kinderloze keizer op de Drakentroon was beland. Ik had hem geselecteerd, niemand anders. Als hij stierf zonder een troonopvolger te verwekken, zou het nageslacht mij daarvoor ter verantwoording roepen”.

In het toenmalige China, waar traditie en corruptie welig tierden, weet ze zich staande te houden door daar ook zelf, wanneer nodig, gebruik van te maken. Zij wordt alleen maar geloofwaardiger door de persoonlijke zaken die aan de orde komen. Ze is verknocht aan haar dienaar, hoofdeunuch Kleine An (eunuchen zijn castraten) die haar van belangrijke informatie voorziet, maar veel meer voor haar betekent. Warmbloedig is ook haar onmogelijke, heimelijke liefde voor Ronglu, die eens haar leven redde. Toch steekt daar nog iets bovenuit: haar moederliefde voor Tongzhi. Het is haar een doorn in het oog dat Niuhuru zijn opvoeding moest overnemen.

De stijl van Zandberg is bijna onberispelijk. Misschien iets te formeel in een paar denkpatronen van Cixi, maar overigens zodanig dat de lezer zich goed met haar kan vereenzelvigen. Ook de humor ontbreekt niet, zoals bij een oordeel over de concurrerende concubine Mei: “Ze denkt dat ze slim is, maar alleen de karpers in de hofvijver delen die overtuiging”. Ondanks monologen en wat uitgebreidere passages wordt het nergens saai. Zandberg hanteert de techniek van het opbouwen van kleine spanningsbogen die in een plotselinge climax eindigen, waardoor de lezer perfect bij de les blijft.

Op de cover prijkt een schattig pekineesje. Deze hondjes spelen echter een zeer bescheiden rol in de roman. Misschien bewust gekozen in plaats van het mooie portret dat onze Nederlandse schilder Hubert Vos van Cixi heeft gemaakt in 1906, om aan te geven dat we met een roman en niet met een biografie te maken hebben? Het hondje is namelijk na haar eerste vlucht gestolen en bij koningin Victoria van Engeland terechtgekomen. Bij Zandbergs gebruikte bronnen mist de roman Wij Tz’e Hsi, keizerin van China (1968) van Johan Fabricius, mede omdat ook die in de autobiografische stijl is geschreven.

Al met al kunnen we deze roman van Lucas Zandberg toevoegen aan de literaire pronkstukken van onze tijd.

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Flubbertje Flip – Tosca Menten – Illustraties: Marijn van Wateren – Van Goor – 176 blz. Op de omslag van dit boek staat “Vrolijke verhalen (en soms een beetje vies)” en daar ben ik het helemaal mee eens. De verhalen zijn heerlijk om te...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Joost de Vries – Hogere machten – Prometheus – 320 blz. De auteur heeft al drie romans (en de verhalenbundel Rustig aan, tijger) op zijn naam staan: Clausewitz, De republiek (winnaar van de Gouden Boekenuil) en Oude meesters. Kenmerkend daarin is zijn driestheid, ironie en humor. Hij...
Lees verder Categorie: Literatuur, Roman
| Reageer!
Lied van de profeet – Paul Lynch – Vertaling: Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann – Prometheus – 318 blz. De Ierse auteur Paul Lynch (1977), ontving voor zijn eerdere romans verschillende prijzen waaronder de Kerry Group Irish fiction Award en een Franse prijs voor...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Literatuur, Roman
| Reageer!