De vergeten wereld van onze planten
De naturalis historia – Marcel De Cleene – Sterck & De Vreese – 343 blz.
Als Westerse mens krijg je bij het lezen van het boek een ongemakkelijk gevoel. Het confronteert ons met het feit dat we de binding met de natuur voor een groot stuk verloren zijn. We kunnen misschien een aantal planten benoemen maar toepassingen in het dagelijks leven zijn ons totaal onbekend. Auteur Marcel De Cleene selecteerde 250 planten en ging na welke toepassingen zijn beschreven in verschillende bronnen van ca. tweeduizend jaar geleden tot en met de twintigste eeuw.
De hoofdtitel De naturalis historia verwijst naar het encyclopedisch werk van de Romein Plinius de Oudere dat hij schreef in de eerste eeuw na Christus. In deze publicatie poogde hij een allesomvattend beeld te geven van de toenmalige menselijke kennis. De ondertitel Vergeten toepassingen van planten is zeer belangrijk omdat Marcel De Cleene in 2019 een boek publiceerde onder dezelfde hoofdtitel maar met als ondertitel Geschiedenis van de kruidengeneeskunde. Verwarring is dus vlug gebeurd.
De Belgische auteur em. prof. dr. Marcel De Cleene was lange tijd verbonden aan het laboratorium voor Plantenfysiologie van de Universiteit Gent (Ugent). De wetenschappelijke achtergrond is ook duidelijk te merken aan het boek. Bij iedere toepassing van een plant wordt door middel van een noot – liefst 2079 in totaal (!) – verwezen naar de bron. Verder zijn ook een uitgebreide bibliografie, illustratieverantwoording en register opgenomen. De paginagrote illustraties vormen al een reden op zich om dit boek ter hand te nemen.
Wie niet vertrouwd is met de plantenwereld zal ongetwijfeld nieuwe planten leren kennen. Een groot pluspunt van dit boek is dat heel wat planten zijn opgenomen die iedereen wel kent. Een schitterend voorbeeld is de brandnetel. In onze contreien is deze plant synoniem geworden van de verloedering van de natuur. Ze kan slechts gedijen dankzij de grote stikstofdepositie ten gevolge van onder meer de intensieve landbouw. Het gebruik van de brandnetel was echter zeer wijd verspreid in het verleden tot zelfs de twintigste eeuw toe. Biologische tuinbouwers zullen ongetwijfeld weten dat met een aftreksel van brandnetels bladluizen kunnen worden bestreden. Bovendien is het ook een natuurlijke vorm van bemesting. Soep en kaas van brandnetels zijn ook vrij goed gekend maar de jonge blaadjes van de planten kunnen ook als sla worden gegeten. Toen katoen in Europa nog onbekend was, werd de plant tot in de 18de eeuw gebruikt als textiel. In de Eerste Wereldoorlog maakte Duitsland militaire kledij en verbandgaas van brandnetels. De plant kan ook worden aangewend als verfstof, om papier te vervaardigen en om componenten te extraheren voor de aanmaak van vitamine E en K. Maar er is meer: zowel in de oudheid als de vroege middeleeuwen was volgende gouden tip in zwang voor ‘oude bokken die ook nog wel eens een groen blaadje lusten’: ze moesten zich voor het liefdesspel eens goed onder de gordel geselen met brandnetels. De oude bronnen vermelden er wel niet bij of dit van horen zeggen is of uit persoonlijke ondervinding.
In het boek worden ook diverse tips en toepassingen gegeven van planten. Zo kan je een huidverzorgingsmiddel samenstellen op basis van kamille voor een door de wind en zon verbrande huid. Van de stengel van fluitenkruid kan je effectief een fluitje maken. Met vlierbloesem kan je lekkere beignets maken. Nog een vergeten toepassing: het vullen van kussens met planten. Zo vulde de hypochondrische Engelse koning George III (1738 – 1820) zijn hoofdkussen met hop dat lichtgeurig en slaapverwekkend was. Planten kunnen worden gebruikt om voedsel te bewaren, het vee te voederen, inkt en touwen te maken, leer te looien, om ongedierte te verjagen, als poetsmiddel. Het aantal toepassingen houdt niet op.
Het is dan ook niet te verwonderen dat de auteur een lans breekt om in tijden van opwarming van de aarde te kijken naar deze vergeten toepassingen. ‘Dergelijke oude kennis kan in geval van nood weleens bijzonder nuttig zijn’, concludeert de auteur heel terecht.
Kris Muylle