De vogeltrek
Handboek trekvogels – Stanislas Wroza & Julien Rochefort – Vertaling: Ger Meesters – Noordboek Natuur – 376 blz.
“Het doel van dit boek is om iedereen de belangrijkste gereedschappen te geven om snel de overgrote meerderheid van trekkende vogels die ze in Europa kunnen tegenkomen te determineren” vertellen de auteurs in dit boek. Ze baseren zich op drie belangrijke zaken dit met het determineren verband houden:
- Zichtbare zaken (hoe een vogel eruit ziet en wat zijn gedragingen zijn).
- Hoorbare zaken (welke geluiden maakt de vogel tijdens de vlucht).
- Temporale zaken en leefgebieden (wanneer trekt de vogel en waarheen).
Van deze drie elementen vormt het tweede de hoofdmoot van dit prachtige uitgegeven werk.
De meeste boeken over de vogeltrek gaan over die trek zelf en over de vogels die erbij betrokken zijn. Een gedetailleerde beschrijving van de diverse vogels ontbreekt dan niet. Dat is bij dit boek (gedeeltelijk) anders: weliswaar vindt de lezer op de linker pagina een (kleine) foto’s (3 tot 5) en een beschrijving (“Waar en wanneer”, “Gedrag” en “Kenmerken”), maar dat is ook in andere handboeken te vinden. Bovendien bij het vogelen tijdens de trek zullen veel vogels hoog in de lucht vliegen en heb je niet zoveel aan deze beschrijvingen. (Weglaten in een volgende druk of maanpassen?) Op de cover staat daarom vermeld waarin dit boek afwijkt: “450 trekvogels overdag en ’s nachts herkennen aan geluid”. Er werd bij vroegere uitga en wel eens een cd met de vogelgeluiden toegevoegd, maar ook daar heeft de vogelaar onderweg weinig aan. Dus dan maar eens kijken hoe de auteurs de geluiden van de trekvogels inzichtelijke maken.
De oplossing wordt gegeven in de vorm van “sonogrammen”, een soort van beschrijving van de geluiden: een grafiek met een X- (tijd) en een Y-as (toonhoogte). In de (afgedrukte) weergave van het geluid varieert de kleur mee met de helderheid en volume van de vogelzang. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het heel wat oefening zal vergen alvorens de vogelaar dit systeem onder de knie heeft. Om hem te helpen is er een tweede mogelijkheid tot determinatie: de QR-code. Deze kan de geluiden op je telefoon (via xenocanto.org) tevoorschijn toveren, mits je de goede app daarvoor hebt geïnstalleerd. Er zijn inmiddels al apps die de door jou opgenomen geluiden (de opnametechniek wordt uitgebreid behandeld) kunnen determineren! Ook daar maken de auteurs gewag van.
De indeling van de vogelsoorten is ook anders dan in de meeste handboeken. De manier van trekken is bepalend voor de indeling: Als eerste treffen we de vogels aan die overdag overvliegen, dan de zogeheten ‘struiktrekkers’, gevolgd door de watervogels. Dan de roofvogels en tot slot een aantal trekkers over zee. Daarbij moet opgemerkt worden dat de nachttrek de overhand in het boek heeft met ruim meer dan honderd bladzijden.
Op de laatste bladzijde blijkt dat er twee Franse boeken ten grondslag liggen aan dit handboek, dat daardoor letterlijk wel erg gewichtig wordt. Het past zeker niet in de zakken van een veldtenue, maar zal een groot deel van het rugzakje vullen. Dat het werk in vertaald uit het Frans is nog goed te merken door verscheidene gallicismen en diverse kromme zinnen, hoewel de vertaler zijn best wel heeft gedaan het boek voor Nederlandse lezers toegankelijk te maken. Er zijn zeker aanpassingen aan onze situatie te vinden. Taalkundig en wat goed begrip van de tekst betreft is niet alles optimaal, zoals o.a. ook blijkt uit het inleidende stuk over de nachttrek: “Hoe luister je naar vogels terwijl je slaapt? Hoe vat je een analyse van een hele nacht met vogelgeluiden samen in twintig minuten luisteren?” Op veel bladzijden staat “struktrek” in plaats van “struiktrek”. Advies aan de uitgever is voor de volgende druk (die dit boek zeker waard is) een steviger redactie erop los te laten.
Het ineenschuiven van twee boeken heeft er waarschijnlijk ook toe geleid dat bepaalde vogelsoorten behandeld worden die eigenlijk niet in de rij van trekvogels thuis horen. Op bladzijde 50 en 51 worden de mussen behandeld. De auteur (of vertaler) geeft daarbij het volgende weer: “…voornamelijk sedentair, hoewel vogels regelmatig worden waargenomen tijdens actieve migratie…”. Op de bladzijden 148 en 149 komen de spechten aan de orde. De verantwoording luidt: “Standvogels, waarbij de draaihals de enige Nederlandse specht is die echt trekgedrag vertoont.” Het laatste probleempje betreft de foto’s. Het aantal zittende vogels is bijna groter dat de verwachte foto’s van het vliegbeeld, dat bij trek eigenlijk veel belangrijker is.
Ondanks de aanmerkingen hierboven, is dit een prachtig handboek, zowel in uitvoering als wat de inhoud betreft. Het is zeker een aanwinst in de boekenkast en rugzak van de vogelaar. En wat de nachttrek betreft: vergeet niet een zaklamp, of telefoon daarmee uitgerust, mee te nemen!
Kees de Kievid
Boek bestellen!