Doorzettingsvermogen brengt je ver
Zwemmen met Caligula – Frans van Duijn – Elikser – 144 blz.
Het recept is simpel. Je neemt een hoofdpersonage met een doel dat onbereikbaar lijkt, je voegt er een stukje mysterie of spanning aan toe en een vleugje liefde en je hebt het concept voor een jeugdroman. Carry Slee heeft dat concept vaak met succes toegepast. Haar jeugdromans gaan met tienduizenden over de toonbank, want het zijn hapklare brokken voor de lezers. Frans van Duijn past dit concept ook toe, alleen is het onderwerp minder heftig en minder maatschappelijk dan in de meeste boeken van Carry Slee. De 13-jarige Evi Dautz is een zwemster met weinig aanleg, maar met een enorm doorzettingsvermogen. Haar doel is om de 200 meter vlinderslag onder de 2.30 te zwemmen en Nederlands kampioen in haar leeftijdsklasse te worden.
Van Duijn beschrijft in het begin wat zwemtrainingen – niet de meest boeiende en spannende stof voor een jeugdroman – waarbij Evi telkens die limiet maar niet haalt. In Amerika is een trainer, Cecil Colwin, de slagdokter, die haar verder zou kunnen brengen, maar geld voor een stage in de VS hebben haar ouders niet. De ouders spelen trouwens een opvallend kleine rol in het verhaal. Ze gaat meer om met opa Peer, die een strandpaviljoen runt en zonneschermen verhuurt. Het is zomervakantie en ze verdient bij opa een centje bij. Haar zwemvriendin Ipek heeft veel meer talent en een verfijnde techniek. Ze traint minder hard, maar haalt toch goede resultaten. Frustrerend voor Evi, die ook nog eens geplaagd wordt door pukkels. Die zullen volgens haar vriendin verdwijnen als ze ontgroend wordt. Ontgroenen betekent in dit verband tongzoenen met een jongen. Hier komt het vleugje liefde om de hoek kijken. Ze heeft een oogje op Arto, een jongen uit haar klas, en gelukkig ziet hij Evi ook zitten.
Het derde element, het mysterie of de spanning komt van een Romeinse nederzetting, de Brittenburg. Die nederzetting heeft echt bestaan. Hier komt de naam van keizer Caligula in het verhaal, want die zou de nederzetting hebben gesticht. Niemand weet exact waar hij in zee ligt, waarschijnlijk onder een metersdikke laag zand. Toch is er een oude man – de filosoof – die met een surfplank soms de zee opgaat en al enkele Romeinse voorwerpen heeft opgedoken. Evi komt daarachter en gaat op een ochtend ook de zee op. Ze duikt en doet meteen een geweldige ontdekking. Ze vindt een borstbeeld van Caligula en het lukt haar ook nog om dit op haar surfplank te krijgen. Dat is al heel onwaarschijnlijk, maar een nog groter toeval is, dat op datzelfde moment Arto’s broertje Timo vlakbij op zee verongelukt, terwijl hij aan het kitesurfen is. Evi moet kiezen tussen het borstbeeld dat veel geld waard is, waarvan ze een stage in Amerika zou kunnen betalen, of het leven redden van Timo.
Van Duijn kan leuk schrijven, daar is niet veel op aan te merken. Hoewel het boek in het begin wat kabbelt en ik me afvroeg wanneer er wat snelheid in het verhaal zou komen. Dat gebeurt op tweederde tijdens de reddingsactie van Timo. Het verhaal eindigt natuurlijk met het Nederlands kampioenschap zwemmen en de race waarin Evi de 200 meter vlinderslag zwemt.
De les die er in Zwemmen met Caligula zit, is dat je met veel doorzettingsvermogen en met weinig talent toch je doelen kunt bereiken. De personages heeft Van Duijn aardig neergezet en jongeren die van sport houden zullen dit boek zeker waarderen. Jammer dat het concept er teveel doorheen schemert. Maar jongere lezers zal dat waarschijnlijk niet deren.