“Een boek zonder goede inhoud is geen boek.”

Martien FrijnsMartien Frijns. Wylre, 1960. Na de middelbare school drie jaar studie agrarische sociologie van de niet-westerse gebieden in Wageningen. Daarna werkzaam in een boekhandel waar ik de inkoop derde wereldliteratuur verzorgde. Vanaf 1985 ruim tien jaar in een drukkerij gewerkt waar ik zowel ‘drukken’ als ‘lithografie’ leerde. Tegelijkertijd ontwierp en produceerde ik op een Hohner Comfort proefpers bibliofiele boeken. Vanaf 1994 grafisch ontwerper, boekverzorger, fotograaf. Sinds 2006 uitgever bij AFdH Uitgevers die ik samen met neerlandicus Paul Abels heb opgericht.

Waarom zijn Paul Abels, Bert de Haan en jij in 2006 begonnen met uitgeverij AFdH? Hoe hebben jullie het gefinancierd en wat was jullie filosofie?

Paul Abels is neerlandicus en was jarenlang antiquaar, ik ben boekverzorger. Wij delen de passie voor mooie, bijzondere en enigszins afwijkende boeken. In 2001 interviewde Paul voor een krant A.L. Snijders en raakte gefascineerd door zijn zeer korte verhalen. Later ging Snijders de stukjes via de mail aan familie en vrienden versturen. Tijdens onze gezamenlijke werkzaamheden spraken Paul en ik vaak over de mogelijkheid de zkv’s uit te geven, maar daarvoor ontbrak het geld. Ik had een boek in mijn hoofd waarbij de drukker het onderste uit de kan moest halen en waarbij de productiekosten het gebruikelijke budget ver overstegen. Bert de Haan was destijds directeur van een reclamebureau. Aan hem vroegen we of hij als adviseur van de op te richten uitgeverij kon optreden. Een half jaar later was de stichting AFdH geboren en stond de eerste uitgave, Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk, op de rol. Het boek werd financieel mogelijk gemaakt door het abonnementsysteem van AFdH. Iedere abonnee sturen wij drie mooie boeken per jaar en aan het eind van het jaar een verrassend nieuwjaarsgeschenk. Wij hebben er nu zo’n driehonderd; ze zijn onze aandeelhouders en tegelijk onze ambassadeurs, merken we. De publicatie van Bidinald, de afkorting van het boek met de lange titel, heeft de jonge uitgeverij geen windeieren gelegd. Pieter Steinz noemde het boek ‘een van de beste uitgaven uit 2006’ en schaamde zich ervoor dat hij dit pas in het voorjaar van 2007 had ontdekt. Vanaf toen werd AFdH steeds bekender.

Tegen schrijvers wordt door uitgevers vaak gezegd dat hun boek iets moet toevoegen aan de grote boekenberg die er al is. Wat voegt AFdH toe aan het uitgeversbestand?

AFdH wil mooie boeken uitgeven waarbij veel aandacht uitgaat naar de vorm en de uitvoering. Maar! Een boek zonder goede inhoud is geen boek. Een boek met goede inhoud: tekst, beeld en af en toe een cd met muziek of film, is pas een boek. Een goed boek heeft veel tijd en aandacht nodig. Een goed boek ontstaat alleen door een nauwe samenwerking tussen auteur, illustrator, boekverzorger en uitgever. Voor mij is een belangrijk uitgangspunt dat een kijkoog geen leesoog is. Onlangs sprak ik Tilly Hermans en we waren het er snel over eens dat goede vormgeving lezen en kijken prettiger en avontuurlijker maakt. Intense samenwerking tussen auteur, illustrator, boekverzorger en uitgever kost veel tijd maar is vaak zeldzaam inspirerend en levert veel meer op dan ‘de som der delen’. AFdH zal nooit elk half jaar een berg boeken uitgeven. Dat kan niet, dat werkt niet, omdat het ten koste van de kwaliteit zou gaan. Een uitgever voegt iets toe aan de boekenberg als hij met aan een waarschijnlijkheid grenzende zekerheid ervan uit kan gaan dat het boek alleen op deze en op geen enkele andere wijze op de markt gebracht kan worden.

Er zullen ongetwijfeld manuscripten naar jullie worden toegestuurd. Welke criteria hebben jullie om met een nieuwe schrijver in gesprek te gaan?

Een nieuwe schrijver dient zich bij AFdH bijna nooit via een manuscript aan. Digitale publicatievormen leveren genoeg materiaal op waaruit wij kunnen kiezen. Een echte schrijver heeft een eigen stijl en toon, die is de baas over zijn eigen geheimzinnige wereld in woorden. Ja, dat is een variant op Flauberts gevleugelde uitspraak ‘Le style, c’est l’homme.’ Een nieuwe auteur vinden we zelf via ons netwerk, via Facebook, Torpedo Magazine, Contrabas en andere blogs: het zijn allemaal bronnen. Wij denken dat de envelop-brievenbus-met-manuscript-tijd tot het verleden behoort.

Jullie begonnen net voor de crisis uitbrak en voor veel uitgeverijen is het nu sappelen. Heb je spijt dat je er aan begonnen bent? Heb je nog hoop op een betere toekomst?

Uitgeven is het mooiste wat er is. We hebben er nog nooit spijt van gehad. Tot onze verbazing heeft de crisis geen vat op onze uitgeverij. Deels komt dit zeker door ons abonnementensysteem waarbij de abonnee aandeelhouder is en zijn investering in meer dan één opzicht genoeg rendement oplevert. Daarnaast genereren de boeken die we uitgeven veel aandacht die vervolgens weer voldoende omzet oplevert. Maar – heel nuchter beschouwd – goed rekenen en calculeren is een vereiste. De toekomst van uitgeefland? De toekomst voor AFdH? Een belangrijke verandering in de toekomst is dat de ‘alleenheerschappij over content’ van de uitgevers definitief tot het verleden behoort. In de toekomst zal content op diverse wijzen gepresenteerd worden. Het boek zal een van de vele producten zijn. Dit stelt speciale eisen aan het boek. Naast de technische kwaliteiten zal er in hoge mate aandacht moeten zijn voor een juist samenspel tussen vorm en inhoud. Met dit laatste hebben Paul en ik de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan. Motorrrraria is een lichtend voorbeeld. Vierenvijftig schrijvers, kunstenaars en illustratoren rondom hetzelfde thema bij elkaar brengen en dat in de juiste vorm uitgeven was een huzarenstuk. Dit kon alleen maar doordat Paul en ik in oeverloze gesprekken teksten en beelden op de juiste wijze bij elkaar wisten te brengen. Menige avond en nacht zijn we er voor het beeldscherm mee bezig geweest. Uiteindelijk heeft het geleid tot het ‘scrapbook’ waarvan Rob Hoogland in de Telegraaf zei dat dit het mooiste boek van 2011 was. Momenteel zijn we voor Natuurmonumenten hetzelfde huzarenstukje aan het uithalen. Vijftien schrijvers vertellen hun verhaal over Het Planken Wambuis in woord en beeld, zowel stilstaand als bewegend (speciaal voor het boek maakt EntingFilm een documentaire met unieke beelden van het Planken Wambuis dat achter in het boek wordt opgenomen). Dit boek werpt een nieuw licht op ‘wat natuur voor Nederland’ betekent. Bij dit boek hanteren we het beproefde Motorrrraria-concept. Een redactieteam van vier mensen, AFdH-ers Paul en Martien, twee medewerkers van Natuurmonumenten, lezen alles, bespreken alle artikelen met elkaar en bemoeien zich ook met de vorm. Alleen gedegen vakmanschap van alle betrokkenen aan tafel levert een goed boek op dat we Wild en bijster land hebben genoemd. Het toekomstige boek zal meer en meer gebruik maken van bovenstaande werkmethode die veel flexibiliteit en inlevingsvermogen eist. AFdH heeft zich deze werkmethode eigen gemaakt en zal er in de toekomst mee doorgaan.

Wie heeft je in je jeugd op het spoor van de literatuur gezet?

In plaats van wie som ik hier een aantal titels op waarmee mijn lezend leven begonnen is. Rob en de stroper van Tjot Idi (J.B. Schuil), meegenomen na een tweedaags verblijf in een bejaarde-monnikenhuis in H., waar ik geleerd heb hoe je twee borden tegelijk kunt afdrogen en op de naastgelegen tennisbaan speelde ik de enige twee potjes tennis van mijn leven met een houten racket dat loodzwaar aanvoelde. Bury my heart at Wounded Knee (Dee Brown). Als twaalfjarige gekocht met de boekenbon die ik gekregen had vanwege de derde prijs in een tekenwedstrijd. Goden, graven en geleerden (C.W. Ceram), gekocht van het bij elkaar gespaarde zakgeld. En zo verder. Enkele vroege juweeltjes waren Rayuela (Cortazar). Sinterklaascadeau 1978. Met Rocamadour en haar dode baby in de hoek van de kamer. De kelner en de levenden, een apocalyptische Vestdijk. Een tevreden lach en Het jongensuur van Andreas Burnier. De nacht der Girondijnen van Jacques Presser en last but not least De diepe rivieren van José Maria Arguedas met de joelende, zingende en dansende tollen hoog in de Andes nabij Cusco. Deze boeken verschenen op mijn examenlijst Nederlands. De leraar Nederlands keurde de lijst goed. Hij ging ervan uit dat niemand van ons na de middelbare school nog boeken zou lezen. Een enkeling heeft hem ongelijk gegeven.

Kom je uit een gezin waar veel boeken voorhanden waren en welke boeken las je zelf als kind heel graag?

Mijn ouders hadden geen boekenkast. Ons huis had een zogenaamde ‘voorkamer’ waar niemand kwam, behalve om te studeren en te telefoneren. In die kamer stond een formicakabinet met bovenin een uitsparing voor een rij boeken met o.a. Het nieuwe en Het oude testament (Spectrumuitgave). De paters van Don Bosco en enkele streekromans. Bovendien stonden er veel tuinboeken. Mijn vader was hovenier. Deze boeken roken naar mergel en naar tuin. Boeken ruiken altijd naar het huis van de eerste eigenaar. Als kind was ik geen boekenlezer. Als kind speelde ik buiten. Boomhutten bouwen. Holen in het bos bovenop de heuvels graven. In de mergelgrotten aan het eind van het dorp fossielen zoeken en stiekem sigaretjes roken. Boeken begon ik op middelbare school te lezen. Het ene boek na het andere. Geschiedenis, archeologie, literatuur. De reden voor deze overgang, deze vonk, kan ik niet achterhalen.

Wat deed je voordat jullie de uitgeverij begonnen?

Als boekverzorger heb ik sinds ’94 ongeveer driehonderd publicaties vormgegeven. Dat doe ik nog altijd. Mijn werkterrein is de afgelopen zes jaar uitgebreid met redactie, concept, schrijfwerk en het noodzakelijke uitgeefwerk.

Laatst stond er een uitgebreid artikel in de Volkskrant over het afnemende gezag van literaire recensenten. Recensies op internet nemen die plaats zo langzamerhand over. Een goede ontwikkeling?

Literair recensenten maken onlosmakelijk deel uit van de journalistiek in het algemeen en voor deze beroepsgroep geldt – net als voor fotografen, vormgevers en copywriters – dat hun vak zich in een overgangsfase bevindt waar het aanvankelijk lijkt alsof hun kwaliteiten gemakkelijk door anderen op hetzelfde niveau kunnen worden beoefend. De toekomst zal uitwijzen of dit het geval is. Kennis, kunde en professionele vaardigheden zijn onontbeerlijk voor een professionele en gedegen beroepsuitoefening. Een andere kwestie is het medium. Terwijl het digitale medium tegenwoordig nog hoofdzakelijk gratis is, zal er in de toekomst meer en meer ‘betaald’ worden voor digitale informatie. Dit leidt automatisch tot een eerherstel van de hiervoor genoemde beroepsgroepen. Beroepseisen zullen strenger worden omdat de ‘filterwerking’ groter wordt. Uit de immense hoeveelheid materiaal het juiste, het goede, het beste halen, is een moeilijke opgave die heel veel kennis vereist.

Welke Nederlandse en Vlaamse schrijvers zou je graag in je fonds hebben en waarom?

A.H.J. Dautzenberg, Joubert Pignon, Delphine Lecompte en Thierry Abels. Overeenkomsten? Jong. Dwars. Alle vier zoeken zij op eigen wijze naar nieuwe verbanden tussen literatuur, schrijverschap en de persoonlijke invulling van hun vak. De geest is bij hen uit de fles. Sociale en andere media maken bij hen een integraal onderdeel uit van het schrijverschap.

Lydia Davis, de gelouterde schrijfster van korte verhalen, is de Zeer Korte Verhalen van A.L. Snijders in het Engels aan het vertalen. Wanneer is zij klaar en welke uitgever gaat het in de Engelstalige landen uitgeven? Wat verwacht je van de verkopen?

Voorlopig vertaalt Lydia alleen af en toe een zkv dat haar direct bevalt, er zit nog geen systematiek in. Die zou nog wel kunnen komen. In de USA en Canada hebben een tiental literaire magazines de afgelopen jaren Lydia Davis’ zkv-vertalingen gepubliceerd. De editors sturen ons heel enthousiaste berichten. Een uitgekiende selectie van A.L. Snijders’ zkv’s in het Engels zou een prachtresultaat zijn voor onze uitgeverij. Voorlopig is dat nog niet aan de orde, maar we hebben geleerd dat het soms heel snel kan gaan. Mocht het in de toekomst wel gebeuren dan zal dit voor onze uitgeverij zeer positief zijn. En wat de verkoopresultaten betreft? Als A.L. Snijders door de Amerikaanse uitgever als de evenknie van Lydia Davis wordt gebracht, zal dit de verkoopresultaten zeker ten goede komen.

Graag willen we weten welke boeken of schrijvers je graag leest en wat je favoriete titels zijn.

Een trits schrijvers. Edgar Hilsenrath, Wolfgang Borchert, Ingeborg Bachmann, Heiner Müller, James Salter, Annie Proulx, J.M. Coetzee, Julian Barnes, Monica Ali, Zadie Smith, Robert MacFarlane, Simon Garfield, Henry Roth, Gustave Flaubert, et cetera, hoelang mag de lijst zijn? Ik zou de boekenkast langs kunnen lopen. Gisteren las ik nog The £ 1,000,000 Bank-Note van Mark Twain, in Ruben Jablonski van Edgar Hilsenrath en een gedicht van Seamus Heaney. Elke tijd zijn eigen boeken.

AFdH-uitgevers heeft een eigen website. Je kunt Martien Frijns en Paul Abels ook volgen op Twitter

Andere recensies

Vincent van Gogh – Maria Isabel Sánchez Vegara – Illustraties: Alette Straathof – De vier windstreken – 36 blz. De serie little people, big dreams: biedt informatieve biografieën over mensen die een stempel op deze aarde hebben gedrukt. En natuurlijk is de informatiebron kort...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Wegloopdagen – Pim Lammers – Illustraties: Sophie Pluim – Querido – 224 blz. Aan iedereen vanaf een jaar of tien die niet weet wat wegloopdagen zijn, raad ik aan om dit fantastische verhaal van Pim Lammers te lezen. Vanuit de tijd dat ik de...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Stoute schoenen – Bart Van Loo – De Bezige Bij – 848 blz. Met zijn werk De Bourgondiërs behaalde de Vlaamse auteur Bart Van Loo een internationaal succes dat doet duizelen. Liefst 400.000 exemplaren passeerden de toonbank met ondertussen al vertalingen in negen andere...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!