Een heer van stand

Marten Toonder. Biografie – Wim Hazeu – De Bezige Bij – 735 blz.

Marten Toonder‘Minkukel / denkraam / kommer en kwel / oplettende lezertjes / een heer van stand / als je begrijpt wat ik bedoel / een eenvoudige doch voedzame maaltijd’: ik denk dat er weinig lezers zijn die bij het lezen van deze termen niet doorhebben dat ze afkomstig zijn uit de stripverhalen over Tom Poes en Olivier B. Bommel. Bedacht en grotendeels getekend door Marten Toonder. De eerste strip verscheen in 1941 in De Telegraaf, de 177ste en laatste in 1985/86 in de NRC. De strips, de personages en de taal zijn inmiddels deel van ons cultureel erfgoed.

In Marten Toonder. Biografie beschrijft Wim Hazeu uitvoerig en met oog voor detail het leven en werk van Marten Toonder. Al op jonge leeftijd komt hij in aanraking met strips doordat zijn vader, die kapitein op de wilde vaart is, Amerikaanse zondagsbladen voor hem meeneemt. Daarin staan de weekly comics. De jonge Marten vindt vooral ‘Felix the cat’ geweldig. Deze is zwart, zijn kat (poes) zal wit zijn.

Hazeu beschrijft mooi hoe de strip zich de eerste jaren ontwikkelt. Hoe heer Bommel al binnen korte tijd de rol van hoofdpersoon overneemt van Tom Poes. En hoe en wanneer de ons nu zo bekende figuren als Joost, Wammes Waggel, ambtenaar Dorknoper, juffrouw Doddeltje, markies de Canteclaer en niet te vergeten de oude schicht de strip binnenkomen. Ook Bommelstein en Rommeldam hebben hun eigen ontstaansgeschiedenis.

Na de Tweede Wereldoorlog bouwt Toonder zijn stripactiviteiten uit tot een bedrijf, Toonder Studio’s, dat zich ook toelegt op het maken van films. Dat zijn voornamelijk reclamefilms voor bedrijven, maar in de zijlijn wordt er ook gewerkt aan plannen voor ‘echte’ films. Een volwaardige tekenfilm over Tom Poes en heer Bommel blijft lange tijd een droom van Toonder. Die zou hij pas in 1983, in samenwerking met Rob Houwer, verwezenlijken. Toonder leidt dit bedrijf met hart en ziel.

Hij is de creatief eindverantwoordelijke voor de meer dan twintig verschillende strips die worden geproduceerd en verkocht aan tientallen dag- en weekbladen in Europa en de Verenigde Staten. Daaronder bevinden zich Eric de Noorman (getekend door Herman Kresse) en Kappie. Voor deze laatste strip schrijft ook zijn echtgenote Phiny Dick mee. Daarnaast is hij intensief betrokken bij de productie van de reclame- en bedrijfsfilms. Langzaamaan realiseert hij zich dat de werkdruk een nadelige invloed heeft op zijn privéleven en op de kwaliteit van zijn Bommelstrips.

In 1951 maken Toonder en Phiny Dick een reis naar Ierland. Toonder is direct gegrepen door het landschap. De oerbossen, de stenen, de meren en het ongrijpbare van de Keltische overleveringen maken diepe indruk op hem. Ter plekke besluit hij dat hij zich zal terugtrekken uit de zaak en dat hij en Phiny hier gaan wonen. Waar hij zich geheel aan de Bommelstrip kan wijden. Om praktische en financiële redenen zal het nog tot 1965 duren voor dat voornemen werkelijkheid wordt.

Na 1965 is Toonder verlost van de dagelijkse verantwoordelijkheid voor het bedrijf. De Bommelstrips profiteren daarvan, veel van de beste afleveringen ontstaan in de periode 1965-1985. Voor de verhaallijnen overlegt hij als vanouds met zijn broer Jan Gerhard, voor de productionele ondersteuning maakt hij nog steeds gebruik van tekenaars van de Toonder Studio’s. De afzondering en de artistieke ‘rust’ hebben als gevolg dat de inhoud van de strips én de toenemende mate van maatschappijkritiek weloverwogen, subtiel en doordacht is.

Hazeu beschrijft het leven van Toonder op de voor hem kenmerkende wijze, in vogelvlucht. Hij is de biograaf die het geheel overziet en een gedetailleerd totaalbeeld schetst. Wat ik erg aardig vond was dat hij verbanden legt tussen Toonder’s leven en de inhoud van de Bommelstrips. Bommel is deels ook wel een alter ego van Toonder. Hij geeft ook hier, net als bij zijn eerdere biografieën over Achterberg, Slauerhof en Vestdijk (de laatste hier eerder besproken) geen uitvoerige en diepgaande analyse van afzonderlijke werken.

Maar omdat hij een overvloed aan feiten presenteert én hij ook gevoel heeft voor de persoonlijke, artistieke en emotionele aspecten van Toonder’s leven heb ik deze biografie met ontzettend veel plezier gelezen. Dat merkte ik ook bij de passage waarin Hazeu beschrijft hoe Toonder op 3 oktober 1985 in samenwerking met zijn tekenaar Piet Wijn begint aan zijn laatste Bommelstrip, Heer Bommel en het einde van eindeloos: ik kreeg een brok in mijn keel. Kortom: een meeslepende biografie.

Peter van der Ploeg

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!