Een monumentje voor vader en moeder

Vaderliefde – P.F. Thomése – Prometheus – 251 blz.

In VPRO-boeken vertelde de schrijver over Vaderliefde. Hij kon het boek pas gaan schrijven nadat zijn beide ouders waren overleden. Zijn vader, Frits, overleed al veertig jaar geleden, maar zijn moeder pas vorig jaar. Hij wilde haar niet belasten met zijn verhalen waar zij natuurlijk ook in voor zou komen. Hoewel het boek Vaderliefde heet en naar voren komt dat Thomése minder om zijn moeder gaf dan om zijn vader, schreef hij toch ook betrekkelijk veel over haar. Hij vond haar niet erg interessant en ze wilde ook nooit iets vertellen over het verleden, behalve wat algemeenheden. Na wat graafwerk vond hij toch nog wat dingen die hij kon gebruiken. Zijn vader ging bij hem als kind op de rand van het bed zitten en vertelde verhalen.

“Elke avond zeeg hij neer op de rand van mijn grotemensenbed. Ik rook het zware vaderparfum van zoete pijptabak en amberkleurige whisky, dat mij net zo vertrouwd was als de schurende rasp van de eendagsstoppels op zijn wang wanneer hij zich over me heen boog en me onhandig welterusten kuste.”

Verzonnen verhalen of echte verhalen over de familie. Vader Frits Thomése geloofde niet alles wat zijn ouders en andere oudere familieleden hem vertelden. De geruchten dat ze zouden afstammen van rijke, adellijke Franse Hugenoten haalde hij graag onderuit door te wijzen op het feit dat zijn familie voortkwam uit de lijn van een bastaard.

Er viel voor Thomése genoeg te vertellen, want er zitten toch heel wat interessante lijntjes in zijn familie, zoals Cornelis Thomese, die rond 1800, soldaat was in het leger van Napoleon. Cornelis kreeg drie kinderen, waaronder Cecilia Maria die een alleenstaande moeder was die in 1821 een zoon kreeg met de naam Cornelis, vernoemd naar haar vader. In de familie gingen verhalen dat Cecilia Maria een relatie had gehad met de graaf van Brederode. Ook vader Frits ging daarin mee. Deze bastaardzoon, Cornelis werd de vader van Frederik Antonie Thomése, een generaal en de man die het accent aigu aan de naam toevoegde. De generaal was de overgrootvader van de schrijver van vaderskant. Kees Thomése, de zoon van de generaal, was zijn, die Hoofdingenieur-Directeur van de Provinciale Waterstaat in Noord-Holland was. Zoon Frits, de schrijvers vader, ging net als zijn vader bouwkunde studeren in Delft, haakte af en begon een studie medicijnen en strandde omdat hij niet tegen bloed kon. Uiteindelijk begon hij een rechtenstudie. Frits kan met recht een eeuwige student genoemd worden, want negen jaar lang modderde hij voort zonder ooit af te studeren. Het was een grote domper voor hem en zijn omgeving. De briljante gymnasiast, wiens klasgenoten allemaal mooie functies gingen bekleden, belandde in een baantje bij een verzekeringsmaatschappij.

Over zijn oorlogsverleden liet vader niet veel los. Maar de schrijver ontdekt ‘bewijzen’ dat zijn vader in het verzet heeft gezeten. Hij wordt na de oorlog door een zuiveringscommissie vrijgesproken na een brief van zijn jeugdvriend Erik Ras, intussen mr. H.E. Ras, waarin zijn vader een ‘ondergronds werker’ wordt genoemd. Verder schijnt niemand Frits Thomése uit het verzet te kennen.
Moeder Betty is aan het eind van de oorlog achttien jaar. Haar zus Anneke is een paar jaar ouder en gaat na de bevrijding lekker feesten met Canadezen en Amerikanen. Ze ontmoet er haar toekomstige echtgenoot Dr. Verne H. Atrill.  Atrill blijkt een bijzondere man die na de oorlog nog wel eens langskomt met Anneke en heftige gesprekken voert met vader Frits. Betty krijgt in 1935 kennis aan een Joodse Amerikaan die Sam heet. Hij is smoorverliefd op haar, maar moet terug naar de Verenigde Staten. Hij blijkt een schoenverkoper te zijn uit Californië, die haar een paar damesschoenen toestuurt, twee maten te klein, dat wel.

De schrijver fantaseert even door als hij eraan denkt dat zijn moeder Sam achterna was gereisd. Hij was dan misschien een surfende beachboy geworden. Het liep anders. Vader Frits en moeder Betty verloven zich vlak na de oorlog. Een verloving die negen jaar duurt, omdat Frits maar niet afstudeert. Dan trouwen ze toch maar en Frits gaat voor een verzekeringsmaatschappij werken.
In 2018 kon Thomése dit kleine monument oprichten voor zijn ouders. Een boek vol leuke, spannende, opvallende verhalen. Verzonnen of echt, dat maakt natuurlijk niet uit, als de lezer er maar in mee kan gaan en ervan kan genieten en dat heb ik zeker gedaan, zowel van de inhoud als wel van het mooie, gepolijste taalgebruik van P.F. Thomése.

Pieter Feller

Boek bestellen!

Andere recensies

Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!
Lilly, Hanna en de zeven omaatjes – Elsa Paulson – Vertaling: Mijke Hadewey van Leersum – 32 blz. Wat een leuke en intrigerende titel, dacht ik toen ik dit boek kreeg aangeboden. Het is het prentenboekendebuut van Elsa Paulson. Ze is een Zweedse illustrator...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!