Engeland zoals het was

Hotel Claremont – Elizabeth Taylor – Vertaling Johannes Jonkers – Karmijn – 192 blz.

Engeland 1967. “Op een zondagmiddag in januari was mevrouw Palfrey op weg naar hotel Claremont. Regenwolken hadden zich samengepakt boven Londen, en haar taxi reed langzaam door de plassen in de bijna verlaten Cromwell Road, langs het ene spelonkachtige portiek na het andere.’ Mevrouw Palfrey is het hoofdpersonage in deze roman. Taylor omschrijft haar als “… een lange, stevig gebouwde vrouw met een edel gezicht, donkere wenkbrauwen en een halskwab die in nette plooien viel. Ze had een voornaam uitziende man kunnen zijn en, soms, als ze een avondjapon droeg, zag ze eruit als een beroemde generaal in travestie.’
Geen mooie, oude vrouw, maar wel aardig en met een ingetogen karakter. Liefst blijft ze op de achtergrond. Palfrey is weduwe en heeft lang met haar man in een overzees gebiedsdeel gewoond, waar ze weinig hoefde te doen in een huis vol bedienden. Ze is op een advertentie van het hotel gestuit in een zondagskrant toen ze in Schotland bij haar enige dochter logeerde. De wintertarieven zijn laag en Laura Palfrey neemt voor onbepaalde tijd een kamer in het hotel, ook omdat haar kleinzoon Desmond in de buurt woont. Aan hem wil ze haar geld nalaten en ze verwacht dan ook dat hij zo nu en dan een bezoekje aan haar zal brengen.

De sfeer van het boek is het beste te omschrijven als een mengeling van Fawlty Towers (zonder de humor) en een Agatha Christie verhaal met miss Marple in de hoofdrol. Net als in de televisieserie Fawlty Towers logeren er vaste gasten in het hotel. Het zijn oude mensen met wat geld, die nog niet krakkemikkig genoeg zijn om in een verpleegtehuis te worden opgenomen. In Nederland kenden we dit fenomeen amper, maar in Engeland was het gemeengoed dat niet onbemiddelde ouderen na hun werkzame leven hun laatste dagen sleten in een goedkoop hotel.
Taylor is goed in het neerzetten van de sfeer en het karakter van de personages die het hotel bevolken. De nadruk ligt op de vaste gasten, met hun vaste gewoonten. Ook het hotel draait op een vaste routine. Na een cyclus van veertien dagen verschijnen weer dezelfde gerechten op de menukaart, die toch weer, omdat ze niet veel anders om handen hebben, wordt bestudeerd door de vaste bewoners.

Naast mevrouw Palfrey is er de reumatische Elvira Arbuthnot, mevrouw Post die altijd zit te breien, meneer Osmond die graag met iedereen een praatje maakt, maar zelden een luisterend oor vindt. Er is mevrouw Burton die teveel whisky drinkt en Lady Swayne met de tong van een serpent. In de loop van het verhaal gaan er bewoners weg en komen er anderen voor in de plaats. Hotel Claremont is een doorgangshuis, een tussenstation voor de dood.
Het is een leven van de schijn ophouden dat het nog allemaal de moeite waard is, terwijl ze eigenlijk allemaal wachten tot de dood hen, liefst zo pijnloos mogelijk, komt halen. Er wordt gelezen, gebreid en oppervlakkig gekletst en er wordt gewacht op familie en kennissen die een keer zo goed willen zijn om langs te komen voor een bezoekje.

Laura Palfrey breit, leest Agatha Christie, of schrijft brieven aan haar dochter in Schotland en aan haar kleinzoon Desmond in Hampstead (wijk in Londen) die voor het British Museum werkt. Op een dag haalt ze voor mevrouw Arbuthnot een boek bij de bibliotheek. Op de terugweg komt ze ten val voor de kelderwoning van Ludovic Myers. Ludo is een werkloze jongeman die de ambitie heeft om schrijver te worden. Hij helpt mevrouw Palfrey overeind en verbindt haar bloedende been. Tussen de twee ontstaat een relatie. Laura Palfrey is voor Ludo studiemateriaal voor zijn boek en Ludo is voor mevrouw Palfrey een goede vervanger voor de kleinzoon die het vertikt om haar op te zoeken. Ludo neemt de rol van kleinzoon op zich en mevrouw Palfrey moet voor het eerst van haar leven meegaan in een leugen, want de andere bewoners weten niet beter dan dat Ludo Desmond is.

De sfeer in de roman is nogal troosteloos. Het verhaal beslaat ongeveer een jaar, maar de zon schijnt weinig, het eten in hotel Claremont is van matige kwaliteit en het leven van de personages schuurt. De bewoners snakken naar aandacht, ze zijn bij elkaar, maar dat heft hun eenzaamheid niet op.
Taylor wisselt nogal eens van perspectief. Dan weer volgen we Laura Palfrey en dan weer Ludo Myers. We krijgen af en toe zelfs even een kijkje in het hoofd van de anderen, zonder dat dit veel bijdraagt aan de loop van het verhaal. Liever had ik gezien dat ze de verhouding tussen Palfrey en Myers wat meer had uitgediept. Ondanks dat, is Hotel Claremont een mooi portret van een hotel en haar vaste bewoners in de jaren zestig van de vorige eeuw. Engeland zoals het ooit was, maar zoals het nooit meer zal worden.

Pieter Feller

Andere recensies

Roodkapje – Bethan Woolvin – Vertaling: Berd Ruttenberg – Hoogland & Van Klaveren – 32 blz. Echt een eigentijdse versie van het heel beroemde sprookje dat iedereen kent over Roodkapje, de zieke grootmoeder en de boze maar o zo handige wolf. Gelukkig is Roodkapje...
Lees verder Categorie: Sprookjes
| Reageer!
Ik, Octopus – Magdalena Rutová – NBC Parade – 32 blz. Er zijn al heel wat boeken over octopussen geschreven, er is echter maar één octopus die een boek over mensen heeft geschreven! Zij wil weten waarom de mens zoveel mooie spullen afdankt en...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Coco en het gekke ding – Loes Riphagen – Gottmer – 36 blz. Coco, het kleine vogeltje dat iedereen natuurlijk al kent van de vorige delen is in dit boek weer lekker aan het spelen met haar vriendjes. Eekhoorn, kikker, egel en Coco zien...
Lees verder Categorie: Prentenboek
| Reageer!