Erna Sassen vraagt dochter om raad
Erna Sassen is geboren op 26 april 1961 in Beverwijk. Na het VWO heeft ze een opleiding gevolgd aan de Theaterschool in Amsterdam (de Akademie voor Kleinkunst.) Daarna speelde ze in musicals en toneelvoorstellingen en heeft ze vier eigen voorstellingen gemaakt voor volwassenen. In september 2004 kwam haar eerste kinderboek uit: De Gemeenste Opa van Europa. Op de middelbare school dacht ze dat ze dokter wilde worden en daarom koos ze een exact “vakkenpakket”. Haar uiteindelijke doel was om tropenarts te worden. Ergens halverwege de vijfde klas veranderde dat in actrice worden. Nu wil ze het liefst schrijver zijn. Ze heeft twee kinderen: Mats (jongen 1995) en Micky (meisje 1998) en een man (1959), een konijn (Loenie) en een kat (Pinkel). Ze wonen in Haarlem.
Had je als kind al in je hoofd dat je later een boek wilde schrijven?
Nee, als kind wilde ik dokter worden. Tot de vijfde van de middelbare school. Toen bedacht ik me en wilde ik opeens naar de Theaterschool.
Welke boeken las je in je jeugd en maakten indruk op je?
Alleen op de wereld van Hector Malot, en de boeken van Ann Rutgers van der Loeff, dat soort boeken maakten indruk. Serieuze boeken.
Lukt het om op vaste tijden te schrijven of pak je gewoon de tijden die zo uitkomen?
Ik schrijf op werkdagen vanaf een uur of 10. Soms ga ik lang door (tot ongeveer 17.00 uur) en soms stop ik eerder. Dan ga ik hardlopen of wandelen (of boodschappen doen of zoiets) Op de dagen dat ik lesgeef, schrijf ik niet. Van januari tot eind mei ben ik Schoolschrijver op de JP Coenschool in Amsterdam en geef ik daar op donderdag les aan de groepen 3 en 4.
Hoe ga je bij het schrijven te werk? Maak je een schema of werk je organisch?
Ik maak nooit een schema. Wel van te voren een plan. Dat wil de uitgever ook. Ik moet een plan overleggen (een synopsis) over wat ik wil gaan maken. Wat is de verhaallijn, wie zijn de hoofdpersonen? Dat soort dingen. Als dat plan is goedgekeurd, begin ik gewoon met schrijven. Ik begin niet altijd bij het begin van het boek. Soms heb ik het einde eerder bedacht dan het begin.
Je schreef een achttal kinderboeken en dit is je derde ya boek. Heb je voorkeur voor een doelgroep?
Nee. Heel saai antwoord, maar ik vind vooral die afwisseling leuk.
De verhalen hebben mooie personages met levensechte verhalen. Put jij uit bestaande bronnen of is alles verzonnen?
Ik gebruik altijd dingen uit mijn eigen leven. Of uit de levens van mijn familieleden en kinderen. Bijna al mijn boeken beginnen bij iets waar ik me kwaad over maak. Of waar ik verdrietig over ben. Dat varieert van het schoolsysteem waar ik me aan erger, tot het overlijden van een kind, wat me zeer aangrijpt. Het kan van alles zijn. Maar het is altijd iets wat me heel erg raakt. Dan moet ik daarover schrijven.
De ziektebeelden en problemen in je verhalen zijn realistisch op papier gezet. Doe je veel aan research?
Niet heel veel. Het meeste zie ik om me heen. En ik heb altijd veel gelezen over psychische problematiek, omdat dat me interesseert. Mijn eerste psychologieboek las ik op de middelbare school. Wie is van hout van Jan Foudraine. Dat vond ik een top-boek. De problemen die de jeugd van nu heeft, zijn in wezen dezelfde problemen die jongeren (en ikzelf) hadden toen ik jong was. Problemen met het uitzoeken wie je bent, wat je kunt en wat je wil. Problemen met zieke ouders, en met ouders die gaan scheiden. Problemen omdat er teveel van je gevraagd wordt en je de stress niet aankunt, of omdat je zelf teveel van jezelf vraagt. Dat is van alle tijden.
Lezen je eigen kinderen je verhalen voor ze naar de uitgever gaan?
Mijn dochter die inmiddels 18 is wel. Ik vraag haar vaak om raad. Zij leest heel veel (heeft ze altijd gedaan, vanaf het moment dat ze het kon), en ze kan heel goed uitleggen waarom iets juist wel of juist niet kan.
Je bent naast schrijfster ook actrice. Als Er is geen vorm waarin ik pas verfilmd mocht worden zou je er dan zelf een rol in willen spelen en zou je dan kiezen voor de moeder van Tessel of die van Sanne en waarom?
Dan zou ik moeder van Sanne wel willen spelen. De moeder van Tessel heeft niet zoveel te doen in die film
Ik heb wel veel gemeen met Evelien, de moeder van Sanne, al zou ik nooit op die manier zo direct (sommigen noemen het ‘hard’) tegen Tessel durven doen, als zij, denk ik.
Maar omdat Evelien in de rouw is, doet ze niet aan beleefdheid. Het maakt haar niet meer uit hoe anderen over haar denken.
Ik ben zelf vrij direct, en ik hou net als Evelien niet van gepraat over ditjes en datjes. Ik ga bijvoorbeeld nooit naar borrels of naar verjaardagen. Heb een pokkenhekel aan smalltalk.
Vragen: Conny Schelvis en Pieter Feller
Lees hier de recensie van Er is geen vorm waarin ik pas.