Hard werken voor een onbezorgde oude dag
De rietdekker, een familiegeschiedenis – Rinus Spruit – Cossee – 141 blz.
In enkele tientallen korte verhalen schetst Rinus Spruit het leven van zijn opa en zijn vader, beide rietdekkers. Ook oma speelt een belangrijke rol. De verhalen spelen zich af in Zeeland en voor de sfeer voegt Spruit zo hier en daar wat Zeeuwse uitdrukkingen toe. Het taalgebruik van Spruit is kaal, om niet te zeggen uitgebeend. Er staat geen woord teveel en aan opsmuk doet hij niet, dit geheel in lijn met de zuinige Zeeuwse volksaard.
De karakters worden helder en scherp neergezet en vooral oma is een apart geval. Oma, de moeder van Rinus’ vader Jan, is haar leven lang ‘nie goed’. Een ziekelijke vrouw, maar waarschijnlijk was ze een ingebeelde zieke, want ze werd ondanks haar ‘kwaal’ toch vierennegentig jaar, al was ze op het laatst wel dement. Tragisch genoeg werd de altijd zeurende vrouw toen pas leuk om mee om te gaan.
Natuurlijk heeft het boek niet voor niets de titel De rietdekker, want over dat vak gaan toch de meeste verhalen. Ze spelen voornamelijk in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het leven was in die tijd zwaar. Er moest zo hard worden gewerkt dat de mensen zich niet eens konden afvragen of ze nou gelukkig waren of niet. Ze dreven mee op de levensstroom tot de dood er een eind aan maakte.
Het ergste wat de arbeiders uit die tijd kon overkomen, was om in armoede te eindigen. Een oudedagsvoorziening was er niet. Een arme oude dag was een schrikbeeld voor de rietdekkerfamilie en moest te allen tijde worden voorkomen. Daarom werd er zuinig geleefd en gespaard. Spruit laat in een van de verhaaltjes goed uitkomen hoe je kon eindigen. Dit zegt de vader van Rinus Spruit erover.
“We wisten het, oud en arm, dát was pas erg. Als kind had ik het al gezien. De oude mannetjes in de smederij in ’s-Heerenhoek. Uitgedoofde leventjes. Ze stonden bij het vuur, je zag hun silhouetten. De smid wakkerde het vuur aan met de blaasbalg, de vonken vlogen in het rond, het was mooi om te zien. De oude mannetjes stonden daar maar, lekker warm achter de bak met antracietkooltjes. En daar bleven ze staan tot de middag. Want het was warmte die geen geld kostte…”
De verhalen zijn de uitwerking van de interviews die Spruit met zijn vader had toen die het eind van zijn leven naderde. Intussen is ook al Spruits tweede boek uit Een dag om aan de balk te spijkeren. Dat gaat grotendeels over de verhouding tussen een vader en een extreem verlegen zoon. Het is een roman, die zwaar leunt op Rinus Spruits eigen leven. Beide boeken zijn aandoenlijk en sober en uniek in de Nederlandse literatuur.