Interview met Marco Kamphuis
Marco Kamphuis werd in 1966 geboren in het Noord-Brabantse Uden. Hij studeerde algemene literatuurwetenschap in Nijmegen. Op 30-jarige leeftijd debuteerde hij met De medische encyclopedie – een slechte titel voor een roman, volgens zijn toenmalige uitgever – en won de Debutantenprijs. Sindsdien schreef hij nog vijf romans, waarvan Havik de meest recente is. Daarnaast schrijft hij voor kranten en tijdschriften over literatuur en filosofie. Hij zorgt er wel voor iedere dag voldoende tijd over te houden voor zijn elektrische gitaar.
Wilde je als kind al iets met boeken gaan doen? Zo nee, wat wilde je dan worden?
Als klein kind wilde ik dierenarts worden, en vanaf mijn tiende ornitholoog. Het eerste boekje dat ik schreef ging dan ook over vogels. Ik herinner me dat ik zeer verguld was met de zinsnede: ‘De steenarend met zijn majestueuze vleugelslag’. Dat had ik uit een bestaand vogelboek gepikt, ik begreep intuïtief hoe het vak werkt. Op mijn twaalfde ontdekte ik Godfried Bomans en Simon Carmiggelt – ongeveer zoals ik in Havik beschreven heb – en vrij snel daarna besloot ik dat ik mijn roeping gevonden had.
Las je als kind veel en wat waren je favoriete boeken?
Ja, ik las als kind heel veel. Mijn favoriete helden waren Arendsoog en Bas Banning. Zelfs nu nog denk ik vaak aan die boeken terug, maar ik kijk wel uit ze te gaan herlezen.
Wat vind je leuk aan schrijven en wat minder leuk?
Ik weet niet of ik schrijven leuk zou noemen, het is wel echt werken. Maar niettemin is het wat ik het allerliefste doe. Als je me vraagt hoe mijn ideale vakantie eruitziet, zou ik zeggen: een vakantie waarin ik iedere dag ongestoord kan schrijven.
Waar haal je jouw ideeën voor de boeken vandaan en wat zijn je uitgangspunten?
Ik heb voor mezelf nooit uitgangspunten geformuleerd. Ideeën komen vanzelf, uit wat ik zie, hoor, meemaak, uit muziek en zeker ook uit wat ik lees.
Wie leest als eerste je verhaal als het klaar is?
Sinds mijn studententijd heb ik een vriend – hij is uitgever van filosofieboeken – die mijn vaste eerste lezer is. En soms lees ik ’s avonds aan mijn vriendin voor wat ik overdag geschreven heb.
Lees je andere boeken tijdens het schrijven van een nieuw boek of juist niet en waarom?
Ja, ik lees iedere dag. Enerzijds omdat ik boeken recenseer voor NRC Handelsblad, anderzijds omdat die andere boeken een onmisbare verrijking vormen voor het boek dat ik zelf schrijf. Ik geloof dat ik niet erg veel fantasie heb, ik heb andere boeken nodig om op gang te komen.
Jouw jeugdjaren vallen precies samen met de jeugdjaren van de jongen in Havik. Zitten er meer autobiografische elementen in het boek. Zo ja welke?
Net als de jongen in Havik was ik geobsedeerd door vogels, en net als hij wilde ik het allerliefst een havik zien. Havik behoort zeker tot mijn meer autobiografische romans, maar het is in de eerste plaats toch echt fictie. Ik ben niet trouw aan de feiten uit mijn jeugd – wel aan de beleving ervan.
Je hebt nu zes romans geschreven in twaalf jaar. Geen grote productie. Is dat bewust of slokken je andere werkzaamheden te veel tijd op om meer boeken te maken?
Nou, ik vind dat eerlijk gezegd een heel behoorlijke productie. Ik schrijf nu eenmaal langzaam: met een dagopbrengst van een halve bladzijde ben ik niet ontevreden.
Aan welke Nederlandse schrijvers voel je je verwant en wie zijn zowel nationaal als internationaal je voorbeelden?
Omdat ik buitenlandse literatuur en filosofie recenseer kom ik aan Nederlandse literatuur bijna niet meer toe. Ik bewonder Reve en Vestdijk, maar mijn echte helden zijn Marcel Proust, Vladimir Nabokov, Tolstoj en Montaigne. Ik zou ze geen voorbeelden willen noemen, want ik probeer beslist niet te schrijven zoals zij. Met Nabokov heb ik dat jarenlang wél gedaan, en het resultaat was uiteraard verschrikkelijk gekunsteld. Een paar jaar geleden heb ik Victor Klemperer ontdekt, ik lees zijn dagboeken stukje bij beetje, naast al het andere.
Wat zijn de mooiste boeken die je ooit las? Alles mag, van jeugdboek tot literatuur.
Dat vind ik moeilijk, maar deze titels horen er in ieder geval bij:
Tolstoj – Anna Karenina
Flaubert – Madame Bovary
Proust – Op zoek naar de verloren tijd
Thomas Mann – De toverberg
Nabokov – Lolita
Montaigne – Essays
Victor Klemperer – Curriculum vitae
Een weinig verrassend lijstje, geef ik toe, en alle auteurs zijn ook nog eens dood.
Aan welk boek werk je nu en wanneer komt het uit?
Ik werk aan een roman die zich afspeelt in het negentiende-eeuwse Parijs. Het zal zeker nog een jaar duren voordat die verschijnt.