Koninklijke vogels
Nederlandsche Vogelen – Cornelis Nozeman en Christiaan Sepp – Lannoo – 366 blz.
Lanoo gaf dit boek uit in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek, waar zich het (uitgebreidere) origineel bevindt. Dat topstuk van de bibliotheek bestaat uit vijf delen, begonnen in 1770 en onvoltooid stopgezet in 1829. Het is dus geen volledig overzicht van de Nederlandse avifauna van die tijd, maar wel het eerste! Wilde men dit werk in die tijd kopen, dan was men meer dan 500 gulden kwijt. Dat is nog maar een schijntje van de prijs dit de vijf complete banden in eerste druk opbrachten bij een veiling van Sotheby’s: 32.500 pond.
Cornelis Nozeman (bioloog) was de initiatiefnemer van de uitgave en zorgde zelf voor de beschrijvingen bij de tekeningen. Die werden gemaakt door Christiaan Sepp, de vader van de uitgever Jan Christiaan Sepp te Amsterdam. Vader en zoon waren van Duitse afkomst, maar vader was verhuisd naar Nederland. Tot het moment van uitgave werden vooral werken uitgegeven met tekeningen van exotische en/of zeldzame soorten. Nozeman en Sepp kwamen met elkaar in contact, wat leidde tot het begin van de uitgave met de eerste losse prent van de Gaai. De prenten werden later verzameld en tot boeken ingebonden.
Wat was er zo onderscheidend in deze nieuwe uitgave? Ten eerste observeerden Nozeman en Sepp vogels in de natuur. Tot dan werden de meeste afbeeldingen getekend naar opgezette of dode exemplaren en kopieën van eerdere illustraties. Ook de makers bedienden zich vaak van dode vogels. Maar alle tekeningen zijn nu nieuw en niet gekopieerd. Het formaat van de afbeeldingen is zo, dat de vogels (volgens de titelpagina) naar ware grootte zijn afgebeeld. Ook zijn de vogels zo levendig mogelijk en in natuurlijke omgeving afgebeeld. De kwaliteitseisen van Sepp waren zeer hoog! Behalve de Sepp’s werkten er nog andere kunstenaars aan de gravures, zoals Tischbein en Muys. Bijzonder was ook het afbeelden van nesten. Nozeman had voorliefde voor de broedvogels, waarvan de nesten duidelijk bewijs leverden voor Nederlandse oorsprong. Daarnaast kon hij dit doen door eigen observaties, die van de vogel en zijn leefomgeving een geheel maakten. Toen Nozeman in 1786 was overleden, werd zijn werk overgenomen door Martinus Houttuyn. Na diens overlijden zorgden Coenraad Jacob Temminck en de zoon van Cornelis Sepp voor de voltooiing van het vijfde deel. Voor deze uitgave met de originele (verkleinde) afbeeldingen is gekeken of namen ermee overeenkomen naar huidige maatstaven. Determinatie bleek op enkele probleemgevallen goed te doen. De namen van vroeger komen niet altijd overeen met de huidige. Zo heette de nachtzwaluw toen geitenmelker of dagslaep en de rietgors slootmusch.
Conclusie:
Nederlandsche Vogelen is een ‘koninklijk’ boek! Het mag eigenlijk niet in de boekenkast van vogelaars ontbreken. Let wel: ik bedoel daarbij niet de ‘soortenjagers’, maar de rechtgeaarde amateur vogelaars. Wie wil nu niet zien in hoeverre onze broedvogels van gedaante zijn veranderd of niet? Behalve dat, is het een lust voor het oog om naar de prachtige afbeeldingen te kijken. Ook voor andere in de natuur geïnteresseerden is dit boek een must! Voor genoemde mensen is dit boek ook bedoeld. Wetenschappers moet ik aanbevelen de volledige facsimile-editie aan te schaffen. Het verheugt mij ten zeerste dat uitgeverij Lannoo dit werk nu voor een breed publiek toegankelijk heeft gemaakt.
Vormgeving:
Ondanks de verkleining heeft dit boek nog het kloeke formaat van 19 x 25 cm. Het is stevig ingebonden met groene linnen band en voorzien van een leeslint. De coverafbeelding van de groene specht is er een van het binnenwerk. Alle platen, titelpagina’s en titelprenten van de originele uitgave zijn in het boek te vinden, zij het met een geringe afwijking in de volgorde. Bij elke afbeelding staat de wetenschappelijke naam en de Nederlandse uit de tijd van Nozeman met daaronder de huidige wetenschappelijke en Nederlandse naam.
Verder is het boek voorzien van een index. Het woord vooraf is geschreven door Dr. Lily Knibbeler, algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek. Verder treffen we een artikel aan van Alexander Reeuwijk, over hoe hij aan de liefde voor vogels is gekomen. Ook vinden we een zeer informatieve inleiding door Dr. Marieke van Delft, Dr. Esther van Gelder en Dr. Alexander J.P. Raat, waarin u meer kunt lezen over de geschiedenis van Nederlandsche Vogelen.
Kees de Kievid