De oude man en de waterlelies

Waanzin & betovering – Ross King – vertaling: Ronald Jonkers – De Bezige Bij – 464 blz.

Wie Parijs bezoekt moet zeker eens binnenspringen in het Musée de l’Orangerie in de Tuilerieën. In twee ovalen zalen hangen daar De Waterlelies (Les Nymphéas) van Claude Monet, een ronduit indrukwekkend manshoog werk van bijna honderd meter lang. De manier waarop deze impressionante meesterwerken tot stand zijn gebracht, vormt het onderwerp van het jongste boek van de Canadese auteur Ross King. Wat betreft de structuur van dit werk maakt de schrijver weer gebruik van zijn gekend succesvol recept. Hij stelt de creatie van een meesterwerk centraal die bij de kunstenaar in kwestie gepaard gaat met een enorm turbulente periode. Door de vele uitweidingen en zijwegen die de auteur hanteert, heb je na het lezen meteen een volledig overzicht gekregen van het leven en het werk van de kunstenaar. Eerder publiceerde hij reeds werken over Brunelleschi, Michelangelo, Leonardo da Vinci en over het prille begin van het impressionisme waarin vooral de figuren van Meissonier en Manet centraal stonden. In dit boek keert hij dus terug naar de school van de impressionisten maar nu staat geen jonge kunstenaar centraal maar de zeventiger Monet die op het einde van zijn leven nog een krachttoer tot stand bracht.

Nochtans had het leven op dat moment Monet allerminst gespaard. Zijn vrouw Alice was in 1911 aan leukemie overleden. Zijn zoon Jean volgde drie jaar later. Als klap op de vuurpijl werd bij Monet zelf grauwe staar vastgesteld, een ongelooflijke klap voor een schilder. Cézanne had ooit tegen een vriend gezegd dat Monet beschikte over “de wonderbaarlijkste blik in de geschiedenis van de schilderkunst”. Ondanks deze jaren met gezichtsbeperking zal Monet erin slagen niet alleen zijn kleuren te laten harmoniëren, maar ook nog meer bijzondere subtiele effecten met schaduw en licht te bewerkstelligen. In 1914 begint hij aan een project waarover hij reeds lang droomde namelijk het vullen van een ronde kamer met de spiegelingen op het oppervlak van een vijver, een Grande Décoration. Tot aan zijn dood in 1926 zal dit project hem achtervolgen en zijn leven beheersen.

Door gebruik te maken van contemporaine bronnen zoals brieven slaagt Ross King ook erin het karakter en levensstijl van Monet duidelijk te beschrijven alhoewel dit niet altijd flatterend was. Monet was een eeuwige tobber, een echte knorrepot. Hij was een man van weinig woorden wiens stemming in hoge mate werd bepaald door de mate waarin zijn werk vorderde. Hij had soms aanvallen van razernij en sloeg dan soms doeken kapot. In zijn woonplaats Giverny hield hij er een vrij luxueus leventje op na gekenmerkt door een collectie auto’s en vier boten en een prachtige tuin met kunstmatige vijvers die werd onderhouden door liefst zes tuiniers. In het boek zijn een aantal foto’s waar we Monet aan het werk zien of samen met zijn familie en vrienden. Dit draagt bij tot een levendig geheel.

Een ander kenmerk voor het werk van Ross King is dat hij de creatie van de kunstwerken die hij beschrijft plaatst tegen de achtergrond van de toenmalige maatschappelijke ontwikkelingen. In het geval van Monet was de internationale toestand niet min: de Eerste Wereldoorlog was volop losgebarsten. Deze gebeurtenis ging bij Monet niet alleen gepaard met een gevoel van weerzin maar ook van schaamte. Schaamte omdat hij schilderde terwijl zoveel andere mensen leden en stierven. Niettemin geneerde Monet zich niet tijdens die periode om volop zijn invloed aan te wenden om aan tabak, benzine en steenkool te geraken. En connecties had hij. In het boek is een belangrijke rol weggelegd voor niemand minder dan Georges Clemenceau die op oudere leeftijd op het einde van de Eerste Wereldoorlog als premier Frankrijk samen met generaal Foch naar de overwinning leidde. Karakterieel was hij een tegenpool van Monet maar toch ontwikkelde zich tussen de twee een vriendschap met hoogtepunten en killere perioden. Heel aandoenlijk in het boek is de begrafenisscène die maar een paar bladzijden in beslag neemt. De begrafenisondernemer had over Monets kist een traditioneel zwart kleed willen draperen maar Clemenceau bemoeide zich ermee, liep naar het raam en rukte daar het gordijn met het bloemenpatroon omlaag en dekte zelf de kist daarmee onder de woorden: “Geen zwart voor Monet”. Deze vele details en goed gekozen faits divers dragen bij tot een vlot leesbaar geheel.

Monet heeft het niet meer meegemaakt maar nadat hij zijn Grande Décoration had verwezenlijkt kreeg hij weer de nodige bagger over zich heen. Het werk van de waterlelies werd omschreven als “kleuropeenhopingen die in toenemende mate losstonden van de eisen van de visuele werkelijkheid”. Net als in 1874, toen hij als dertiger zijn werk in Parijs tentoonstelde met een groep andere kunstenaars zoals Renoir, Degas en Cézanne. Ze werden geringschattend ‘impressionisten’ genoemd , waarbij een van Monets zeegezichten spottend werd afgewezen omdat het “blijk gaf van minder talent dan een stuk effen behang”. “Als kinderen zich met papier en kleurpotloden vermaken,” sneerde een van Monets critici in 1877, “komen ze met een beter resultaat”. Maar jaren later was Monet een gevierd kunstenaar die vooral in Amerika in de smaak viel en die zich zelf ongemakkelijk voelde over de bedragen die voor zijn werk werden betaald.
En het tij zal zich na de Tweede Wereldoorlog opnieuw keren ten voordele van Monet en het was weer te danken aan de Amerikanen die iets anders wilden dan de streng gereglementeerde, door de kubisten geïnspireerde geometrische constructies die veel avant-gardistische schilders van de vorige generatie hadden beheerst.
Tegenwoordig behoren Monets huis, tuin en schilderijen tot de grootste toeristische attracties van Frankrijk. Elk jaar nemen zo’n 600.000 bezoekers een kijkje in zijn huis en tuin in Giverny. Haast een miljoen mensen bezoeken de Orangerie. Wie dit doet, raden we sterk aan eerst dit boek te lezen om het zeer menselijk verhaal achter dit goddelijk kunstwerk te leren kennen.

Kris Muylle

Andere recensies

Kip op je kop – Jowi Schmitz – Illustrator: Jeska Verstegen – Querido – 119 blz. Jowi Schmitz is auteur van zowel jeugdboeken als voor volwassenen. Zij studeerde Culturele studies en is naast auteur ook theaterrecensent. Zij heeft voor haar werk onder andere de...
Lees verder Categorie: Jeugdboeken
| Reageer!
SALOMON – Jacqueline Zirkzee – Nobel Boeken – 240 blz. Volgens de uitgever  is SALOMON een dystopisch verhaal over de wereld ná de Toeslagenaffaire, speculatieve fictie met thrillerelement. Wat mij betreft is het veel meer dan dat. De lezer duikt in het leven van...
Lees verder Categorie: Dystopie, Roman
| Reageer!
Wat ik allemaal zou kunnen zeggen – Tiny Fisscher & Katrin Laureijssens – Illustraties: Eva Neirynck – Samsara – 68 blz. Achttien hoofdstukken staan er in dit boek. Te beginnen met het hoofdstuk ‘De vraag’ en eindigend met het hoofdstuk ‘Het antwoord’. De hoofdstukken...
Lees verder Categorie: Filosofie, Kinderboeken
| Reageer!