Rouwboek vanuit een kinderperspectief
Ik moet je iets heel jammers vertellen -Arno Bohlmeijer – Van Goor – 111 blz.
Arno Bohlmeijer (1956) studeerde Engelse letterkunde en volgde een lerarenopleiding Frans. Hij houdt van pianospelen, Britse films en detectives, lopen in de bergen of op hoge kusten, in zijn tuintje werken, muziek en dans, boeken lezen en schrijven. Ik moet je iets heel jammers vertellen is autobiografisch. Bohlmeijer vertelt het verhaal vanuit het perspectief van zijn dochter Rozemarijn. Het ongeluk is gebeurd in 1992 en het boek is in 1994 al eens uitgegeven. Deze 2015-versie is een heruitgave.
Na een ernstig auto-ongeluk komt Rozemarijn met haar zusje Phebe, vader en moeder in het ziekenhuis terecht. Van dag tot dag vertelt zij haar gedachten en gevoelens, de angst en het verdriet om haar moeder, die uiteindelijk overlijdt, evenals de boosheid op haar vader die de auto bestuurde.
Voor Ik moet je iets heel jammers vertellen heeft Bohlmeijer zich moeten inleven in de belevingswereld van zijn 9-jarige dochter Rozemarijn. Dit is goed gelukt.
“‘Phebe?’
Geen antwoord.
‘Phebe!’ (veel harder). Kreun.
‘Zal ik voorlezen?’
Ze is nog een beetje bewusteloos. Maar stel dat ze me ook een beetje hoort? Diep vanbinnen?
Ik kan geen boek pakken, zal ik bellen? Nee, als het niet mag… Ik doe wel iets uit mijn hoofd.
‘Op een dag…’
En dan vertel ik de mooiste verhalen die ik ken.
Maar Phebe reageert helemaal niet, alleen met gekreun of zelfs een gil.
‘Wat is er?’ vraag ik steeds.
Ze kijkt niet en beweegt niet.
En nu heb ik weer geen zin om te eten.
Phebe krijgt eten door het slangetje in haar neus. Dat heet een sonde. En ik vind het ook zonde.
In haar piepkleine armpje zit een infuus, een naald waar altijd iets doorheen druppelt: vocht en medicijnen.
Ik wil alles weten en de zusters leggen het uit.”
Zowel de saaie of vervelende momenten, maar ook de erg verdrietige momenten. Bohlmeijer heeft geloofwaardig op papier weten te zetten wat een klein meisje op zo’n moment denkt en voelt.
“Woorden, woorden, wóórden, ze worden een file in mijn hoofd, wat moet ik ermee? Ik hoor allang niet meer wat hij zegt. Er is maar één woord dat blijft: dood. Mijn moeder. Straks. Mijn moeder gaat straks dood.”
Ik moet je iets heel jammers vertellen is een mooi boek, en zeer geschikt om samen met kinderen van 7-9 te lezen om heen meer te leren over de dood en rouwen.
Felice Beekhuis