Sint Eustatius en de Amerikaanse vrijheidsstrijd

De Gouden Rots – Willem de Bruin – Balans – 272 blz.

Over zeven jaar valt er wat te vieren: het is dan 250 jaar geleden dat er vanaf Fort Oranje op Sint Eustatius elf saluutschoten werden gelost ter begroeting van de binnenvarende Andrew Doria. Het was een tot oorlogsschip omgebouwd handelsvaartuig onder de vlag van de Verenigde Staten die zich in 1776 (Independence Day: 4 juli) onafhankelijk hadden verklaard. De gebeurtenis vond plaats op 16 november 1776 en het was met deze schoten “de eerste publieke erkenning van hun onafhankelijkheid door een Europese mogendheid”. In 1939 heeft de toenmalige president van de VS, Franklin Delano Roosevelt het eiland bezocht en in Fort Oranje een plaquette onthuld, waarop hij zijn dankbaarheid overbracht aan gouverneur Johannes de Graaff voor deze erkenning van zijn land. Het plan is het saluut van 250 jaar geleden, alsmede de onderlinge betrekkingen, op 16 november 2026 te vieren in aanwezigheid van de Amerikaanse president en de Nederlandse koning.

De Bruin heeft zijn boek gewijd aan de geschiedenis rondom deze gebeurtenis: “Hoe op Sint Eustatius wereldgeschiedenis werd geschreven”. We kunnen het beschouwen als een kantelpunt in de historie, want het was het begin van de opkomst van een wereldrijk. De machtsverhoudingen schuiven vanaf nu steeds meer naar de VS, dat uiteindelijk de nummer één van de wereld zou worden. Tegelijkertijd bracht het duidelijk het verval van de Republiek in beeld.

Niet alleen vanwege de saluutschoten, maar ook op ander vlak was Sint Eustatius een middelpunt in de roerige tijd aan het einde van de achttiende eeuw. Het eiland had zichzelf ‘uitgeroepen’ tot vrijhandelshaven (plaats voor tweehonderd schepen), van waaruit de dertien Britse koloniën in Noord-Amerika tijdens de Amerikaanse Vrijheidsoorlog van wapens, munitie en vooral buskruit werden voorzien. Historici menen zelfs dat de opstand niet succesvol geweest zou zijn zonder deze rol ven het eiland. Het grootste deel van de handel in de Cariben werd toen geconcentreerd op Sint Eustatius, dat een perfecte ligging in het gebied had. Het aantal inwoners, onder wie veel handelaren uit verscheidene landen, liep op tot meer dan tienduizend, tegen het eerdere aantal van nog geen tweeduizend. De landstrook aan de baai stond vol met pakhuizen en prachtige verblijven van de handelaren.

Het spreekt vanzelf dat Groot-Brittannië op z’n zachts gezegd niet blij was met de situatie.
De Republiek nam een groot risico met het laten prevaleren van de handel boven de goede relatie met koning George III. In plaats daarvan bleef zij de Britten schofferen. Het kon dan ook niet anders of de Vierde Engels Oorlog was een feit. De Republiek kon dat nooit winnen, want numeriek waren de Britten veruit in overtal. Tegenover honderd Britse linieschepen kon de Republiek er slechts bogen op elf. Dat ook de Britten er bekaaid af zouden komen is weer aannemelijk te maken door het feit dat zij nu strijd moesten leveren op twee fronten: tegen de Republiek en tegen de vrijheidstrijders in hun koloniën. De auteur trekt een duidelijke parallel tussen de Amerikaanse vrijheidsstrijd en de strijd van de Nederlanders tegen het Spaanse bewind. Hoewel de Republiek in naam neutraal was, lag de sympathie bij de vrijheidsstrijders.

Zou gouverneur Johan de Graaff hebben geweten of verondersteld dat de Andrew Doria een oorlogsschip was. We weten dat hij sterke sympathieën had voor de vrijheidsstrijders, maar documenten erover zijn verloren gegaan bij de plundering van Sint Eustatius door de Britten onder leiding van admiraal Rodney in 1781. De Graaff werd meegevoerd naar Engeland, maar mocht later terugkeren. Het eiland was zichzelf niet meer: de economie was totaal instort.

Naast De Graaff laat de auteur verscheidene personen voor het voetlicht verschijnen, die betrokken zijn geweest bij de geschiedenis van Sint Eustatius (Statia voor de inwoners en in de VS). Van het eiland zelf de familie Heyligers, waarvan Johan ook gouverneur was geweest, Ook de commandant van Fort Oranje, Abraham Ravené, die zelf geen beslissing over de saluutschoten wilde nemen en voormalig gouverneur Jan de Windt passeren de revue. Besproken worden ook de Ameriaanse handelsagenten Isaac van Dam en Abraham van Bibber (beide van Nederlandse kom af). Van Engelse zijde moet zeker admiraal George Bridges Rodney genoemd worden, aan wie De Bruin maar liefst een heel hoofdstuk wijdt. Hij leidde een “dubbelleven” en verrijkte zichzelf bij de plundering in 1781 van het eiland. Sir Joseph Yorke, Brits ambassadeur in Den Haag, wordt met citaten aan het woord gelaten. Tenslotte mogen we de WIC (West-Indische Compagnie) niet vergeten. Hoewel een private onderneming, waren ze toch in zekere mate verantwoording verschuldigd aan de Staten-Generaal. Meer dan eens kregen ze het verwijt (op instigatie van de Britten) te weinig te doen tegen de illegale handel rond Sint Eustatius.

Documenten over illegale handel zijn er natuurlijk niet en daarom moest De Bruin andere bronnen gebruiken, zoals kopieën van documenten die naar het moederland werden gezonden en correspondentie met Groot-Brittannië en Frankrijk. Onverklaarbaar is dat De Bruin niet ‘A Golden Link with the Independence of the United States’ van zijn naamgenoot Fred in het kwartaalblad ‘De Halve Maen’ van de Holland Society of New York heeft genoemd evenals ‘The Dutch Seaborn Empire 1600-1800 van Charles Boxer. Over het onderwerp is van beide betrokken kanten al geschreven door J.W. Schulte Nordholt en Barbara W. Tuchman. In tegenstelling tot beide voorgaande auteurs, die Sint Eustatius grotendeels in verband met de Amerikaanse Vrijheidsstrijd behandelen, stelt De Bruin het eiland volledig centraal. Hij beschrijft de historie van Sint Eustatius vanaf het begin tot op heden met alle bijbehorende ontwikkelingen.

Jammer dat het boek zo karig geïllustreerd is. Het bevat een contemporain kaartje van Sint Eustatius en een overzichtskaart van de Cariben. Ontbrekend zijn zeker de scheepsroutes naar de VS en Europa alsmede in de tekst een aanduiding van de tijd die de reizen in beslag namen en een foto van de plaquette in Fort Oranje. Niettegenstaande van harte aanbevolen.

Kees de Kievid

Boek bestellen!

Andere recensies

Dierenarts in New York – Amy Attas – Vertaling: Els Franci-Ekeler – The House of Books – 317 blz. Amy Attas is al ruim veertig jaar werkzaam als dierenarts in New York. Ze is ooit geïnspireerd door het boek over James Herriot, All Creatures...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Memoires, Mens & Maatschappij, Non-fictie
| Reageer!
Geestenkrijger – Linda Dielemans – Moon – 320 blz.   Dit boek speelt zich ongeveer 3500 jaar geleden af in de middenbronstijd, de tijd dat naast steen, ook brons werd gebruikt om voorwerpen te maken. In deze tijd wordt Arn door zijn vader opgeleid...
Lees verder Categorie: Historische roman, Kinderboeken
| Reageer!
Zullen we dan maar heel lang leven – Thomas van der Meer – Pluim – 200 blz. Zullen we dan maar heel lang leven is het tweede boek van Thomas van der Meer, in 2019 verscheen zijn romandebuut Welkom bij de club. Daarin beschrijft...
Lees verder Categorie: Columns & Korte verhalen, Mens & Maatschappij, Non-fictie
| Reageer!