Sneller schrijven dan God kan lezen
Vestdijk, een biografie โ Wim Hazeu โ De Bezige Bij โ 1003 blz.
Bij de vijftigste verjaardag van Simon Vestdijk, in 1948, roemde de dichter Adriaan Roland Holst de kwaliteiten van de jarige met de woorden ‘o gij, die sneller schrijft dan God kan lezen!’. In die jaren was daar alle aanleiding toe want Vestdijk, die tijdens de oorlog geen lid was geworden van de Kultuurkamer, had vijf jaar lang niet kunnen publiceren. Maar hij had wel doorgeschreven, zodat er in 1945 vijf persklare manuscripten op de plank lagen die in de jaren erna werden gepubliceerd. Maar ook zonder die bijzondere omstandigheden was zijn productiviteit groot. De meeste jaren verscheen er wel een boek van zijn hand, vaak zelfs twee. In Vestdijk. Een biografie maakt Wim Hazeu inzichtelijk hoe deze enorme productie tot stand kwam. Vestdijk was in staat een roman in enkele maanden te schrijven. Er waren dagen dat hij tientallen bladzijden schreef. Deze perioden van hyperactiviteit werden afgewisseld met depressies, waaraan hij zijn hele leven leed. Dan lag hij maandenlang in bed en voerde niets uit.
Vestdijk debuteerde vrij laat. Na een studie medicijnen werkte hij enkele jaren als waarnemend huisarts. De vele vrije uren besteedde hij aan het schrijven van gedichten. En nadat hij in 1932 Eduard du Perron en Menno ter Braak ontmoette, de mannen van het kort daarvoor opgerichte literaire tijdschrift Forum, ook aan romans. Zijn eerste manuscript, Kind tussen vier vrouwen, werd door uitgevers geweigerd vanwege de enorme omvang. Hij gebruikte het later als bron voor de Anton Wachterreeks, de serie van acht romans over zijn jeugd. Het eerste deel uit die serie dat hij schreef, Terug tot Ina Damman, was een doorslaand succes en vestigde definitief zijn reputatie van een groot schrijver.
In de Tweede Wereldoorlog werd Vestdijk een jaar lang in gijzeling gehouden in Sint-Michielsgestel, samen met ongeveer vierhonderd andere prominente Nederlanders. Ik had nog nooit een gedetailleerde beschrijving van deze episode gelezen. Hazeu besteed er veel aandacht aan, heel interessant.
Een biografie van achthonderd bladzijden samenvatten heeft geen zin, maar ik heb de indruk dat Hazeu een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en alles behandelt wat van enig belang is. Hij biedt geen diepgaande analyses van het oeuvre of van afzonderlijke werken. Ik heb daar geen moeite mee want bij een auteur als Vestdijk, die zo’n omvangrijk oeuvre bij elkaar heeft geschreven, is een gedetailleerd overzicht als dit onmisbaar.
Ik heb vroeger – voordat ik in 1989 met mijn boekenschrift begon – alle romans van Vestdijk gelezen, samenvallend met het verschijnen van de verzamelde romans. En ook veel over hem gelezen. Op een bepaalde manier was het lezen van deze biografie, na zo lang geen boek van hem te hebben opengeslagen, een feest der herkenning. En tegelijk een schatkamer van dingen die ik nog niet wist. De bekende anekdotes over Vestdijk komen in dit boek natuurlijk aan de orde. Zoals die van het schrijven bij het geluid van een stofzuiger รฉn met oordopjes in, zodat hij het voortdurend keffende hondje van de buren niet hoorde. Maar Hazeu schrijft ook over de minder bekende karaktertrekken van Vestdijk. Het beeld dat mij daarvan bijbleef is dat van een ambitieuze, gedreven en heel getalenteerde schrijver die complexer in elkaar zat dan hij de buitenwereld – en ook zijn naaste vrienden – liet blijken.
Nadat ik het boek uit had, had ik vreselijk veel zin om weer eens een roman van Vestdijk te gaan lezen. Ik heb een uur voor mijn boekenkast gezeten. Maar waar te beginnen?