Vuisthamer voor een instellingskind
Kaddisj voor een kut – Dimitri Verhulst – Atlas Contact – 158 blz.
De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst voldoet wat mij betreft aan alles waar een (moderne)schrijver aan moet voldoen. Hij heeft een mooie hand van schrijven, creëert de mooiste zinnen voor bijzondere verbeeldingen, is intelligent en hij heeft zeker iets te vertellen. In interviews is hij mysterieus en ondoorgrondelijk, soms bijna onverschillig en hautain. Menig interviewer zag ik sneuvelen in een poging om op gelijke (literaire) voet met hem te komen en net als bij zijn Vlaamse collega Herman Brusselmans lukt dat zelden. Niet dat je deze twee schrijvers met elkaar kan vergelijken, want waar Brusselmans de literaire slapstick heeft uitgevonden, heeft Verhulst de Vlaams-Nederlandse romantische literatuur nieuw leven in geblazen. Maar er zit ook iets ondoorgrondelijks in de man, iets slechts. Goddank, hij schrijft!
Dimitri Verhulst schreef en publiceerde veel. Wij (ik) in Nederland kennen hem voornamelijk van de bestseller De helaasheid der dingen(verfilmd in 2006) en Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Mijn voorkeur gaat echter uit naar het bijna poëtisch geschreven: Mevrouw Verona daalt de heuvel af waarin hij zinnen laat vloeien zoals impressionisten schilderen en bovendien is het een geheel fictief verhaal. Hij won vele prijzen waaronder de Gouden uil en de Libris Literatuur Prijs. Een niet onverdienstelijke staat van dienst voor een man van nog geen 42 jaar oud. Daarbij, en dat is goed nieuws voor ons Nederlanders, schrijft hij het Boekenweek geschenk 2015. Ik zie er naar uit.
De titel Kaddisj voor een Kut dwong mij Google aan het werk te zetten want ik wist niet wat Kaddisj betekende. Het bleek een joods gebed. Het verhaal wordt verteld van uit de tweede persoon die, naar ik vermoed, tegen zichzelf spreekt, die zichzelf als het ware in de spiegel toespreekt. In de eerste helft van het boek worden we meegenomen door een ex-instellingskind (inmiddels volwassen en tegen alle verwachting in succesvol, namelijk de schrijver zelf), naar een begrafenis van een mede instellingskind (een meisje). Via korte soms inktzwarte beschrijvingen uit hun gezamenlijk verleden leidt de verteller de lezer langs de vele misstanden en pijnlijke ervaringen in de jeugdhulpverlening. Traumatische afwijzingen door nare ouders en of opvoeders tot aan de drastische zelfmoord van datzelfde meisje waarmee de hoofdpersoon een kortdurend afstandelijk seksueel contact binnen de muren van de inrichting heeft gehad.
Verhulst neemt in de gehanteerde stijl een schijnbare afstand tot de personages en de zeer harde en pijnlijke wereld van het afgewezen kind. Ik vermoed omdat hij zelf een ex-instellingskind is. Dat lukt echter niet door de prachtige manier waarop hij haarscherp en in korte aangrijpende zinnen een betrokken en zeer vertwijfelde verteller neer weet te zetten. Er is geen emotionele ontsnapping mogelijk. De tweede helft van het boek beschrijft de moord gepleegd door twee ex-instellingkinderen op hun eigen kroost. Het zijn bizarre moorden die door de manier waarop de auteur het hele verhaal neerzet geloofwaardig worden verteld. Ik geef toe dat ik mezelf moest dwingen niet op internet te achterhalen of deze moorden werkelijk hebben plaats gevonden, zo overtuigend vind ik deze roman. De auteur heeft een pijnlijk confronterend zwart omrand boek afgeleverd die mij even heeft laten voelen hoe het moet zijn om te leven als instellingskind.
Een negatief punt: ik was nog niet klaar toen het uit was, ik wilde meer.
Een positief punt: door de strakke beknoptheid komt het binnen als een vuisthamer.