Zeeheld hervonden
Verzwegen zeeheld – Jacob Benckes (1637-1677) en zijn wereld – Jan de Vries – Walburg Pers – 383 blz.
Jan de Vries (Staveren, 1958) was ondernemer en is (amateur)historicus en onderzoeker van de maritieme geschiedenis van de Friese Zuidwesthoek, tevens lid van de Werkgroep Maritieme Geschiedenis Friesland. In zijn voorwoord maakt hij gewag van zijn onervarenheid en hij verklaart dat een straat genoemd naar Benckes en de onbekendheid van deze zeeheld hem ertoe heeft aangezet dit onderzoek te beginnen.
Op de achteromslag staat dat dit boek geen biografie is, omdat er over het persoonlijke leven van Jacob Benckes (veelal Binckes genoemd) onvoldoende gegevens zijn bewaard. De ondertitel vertelt wat het dan wel is. Maar er is meer: eigenlijk betreft het een deel der internationale maritieme geschiedenis van 1664 (indiensttreding van Jacob bij de Admiraliteit) tot 1677, het jaar waarin hij sneuvelde. De Vries beschrijft de internationale politieke toestanden om een heldere blik te kunnen krijgen op, in eerste instantie op de Nederlandse situatie, en daarna op de verrichtingen van Benckes zelf.
Jacob is geboren in Koudum (1637) als jongste zoon van Bencke Benckes en Rinck Jacobs Hinnema. Hij had vier broers en een zus. De broers waren veelal schippers in de houthandel op Scandinavië. Koudum was, ondanks dat het niet aan zee ligt, een schippersplaats. Jacob schopte het tot een benoeming in de vroedschap van Staverden, ondanks tegenwerking van prinses Albertine Agnes van Oranje. De Vries gebruikt dit als een van de argumenten om Benckes meer staatsgezind dan oranjegezind te noemen. Jacob onderneemt vele reizen als schipper. Ook de koopvaardij van Zuidwest Friesland komt uitgebreid aan de orde.
In 1664 stapt Benckes over van de koopvaardij naar de Admiraliteit van Amsterdam. De koopvaardij heeft te veel hinder van kapingen, waardoor ook andere koopvaarders deze overstap wagen. Ook ambitie om hogerop te komen zal een rol gespeeld hebben en de Admiraliteit kan goede schippers prima gebruiken. De eerste taak van Jacob is konvooieren; het is inmiddels de Tweede Engelse Oorlog. Het is niet duidelijk welke rol Benckes heeft gespeeld tijdens de driedaagse zeeslag. Wel bekend is dat hij gezagvoerder was op de “Verenigde Provinciën” tijdens de tweedaagse zeeslag in 1666. Dat hij een kundig zeeman was blijkt wel uit de opdracht aan hem bestek te maken voor twee fregatten.
Een Nederlands eskader voert een aanval uit op Firth of Forth (Edinburg), waarbij Benckes mogelijk de vlaggenkapitein was van luitenant-admiraal Willen van Ghent. Na de aanval voegde dit eskader zich bij de hoofdvloot van meer dan honderd schepen van Michiel de Ruyter voor de raid op Chatham, geïnitieerd door Cornelis de Witt. Tijdens deze tocht kreeg Jacob twee belangrijke opdrachten: het aan landzetten van de troepen onder leiding van Thomas Dolman, de bevelhebber en het opwerpen van een blokkade in de Theemsmonding. In deze jaren werkte Benckes vaak samen met de zoon van Michiel de Ruyter, Engel.
In het rampjaar 1672 neemt Benckes als vierde man onder Van Ghent deel aan de slag bij Solebay, waarbij de laatste sneuvelde. Jacob wordt door Jan de Haen valselijk beschuldigd van lafheid, waarvoor De Haen later excuses aanbiedt. Uit dit voorval blijkt dat Benckes een aantal machtige personen tegen zich had. Toch weet hij de Admiraliteit telkens van zijn kunde, zowel op gebied van de zeevaart als van zijn kwaliteiten als leider te overtuigen. Dit is mogelijk ook de reden van zijn snelle promoties. Een daarvan is de eervolle overplaatsing naar het eskader van Michiel de Ruyter.
Van 1672 tot 1674 onderneemt Benckes een tocht naar de West als bevelhebber over 4 fregatten en enkele kleinere schepen. Een eskader (1 fregat en 2 kleinere schepen) onder Cornelis Evertsen sluit zich bij hem aan. Evertsen had daarvoor nog niets bereikt, terwijl Benckes al enige wapenfeiten op zijn naam had staan. Gezamenlijk veroveren ze Virginia (tabak). Het volgende doel is de herovering van Nieuw-Nederland. Ook dit doel wordt bereikt! Documentatie uit die tijd doen voorkomen of Evertsen de grote man bij dit alles was, terwijl toch duidelijk is dat Benckes de leiding had. De Vries stelt, dat alles wat over deze tocht is geschreven als onbetrouwbaar moet worden beschouwd! Er heerste rivaliteit tussen de admiraliteiten van Zeeland (Evertsen) en Amsterdam (Benckes). Daarbij komt dat Amsterdam de rol in deze tocht wilde kleineren om de Engelsen niet al te zeer voor het hoofd te stoten. Willem III wilde immers met de Engelse Mary Stuart trouwen.
De opdracht aan Benckes was waarschijnlijk een geheime. Daardoor is er weinig bekend over zijn rol. De berichtgeving in de kranten en het kort daarop (1676 en 1683) verschenen boek van Lambert van den Bosch – Leeven en daaden der doorlugtige Zee-helden riekt volgens De Vries naar censuur. Een argument van de auteur voor de titel van dit boek. Terug in Amsterdam overhandigt Benckes(!) de vlaggen van Nieuw-Nederland en het eveneens veroverde St. Eustatius aan zijn superieuren. Eens te meer een blijk dat hij de leidende bevelhebber was. Het is zelfs zo dat Evertsen wordt voorgedragen voor strafvervolging, wat echter wordt voorkomen door stadhouder Willem III.
In 1675 wordt Benckes door Willem III uitgezonden om Denemarken te beschermen tegen Zweden en ervoor te zorgen dat de Sont niet door hen wordt geblokkeerd. Jacob verkeerde daarbij in rechtstreeks contact met de koning van Denemarken. Hij kreeg de tijdelijke functie van admiraal. Hij werkte samen met admiraal Coert Adelaer (van Nederlandse afkomst, geboren in Noorwegen, maar in Deense dienst). De voorvallen tijdens deze missie zijn, in tegenstelling tot die naar de West, wel goed gedocumenteerd.
De Vries stelt dat in 1676 Benckes eigenlijk gesteld kan worden met De Ruyter en Tromp. Immers in dat jaar worden drie missies uitgezonden, waarvan deze zeehelden de bevelhebbers waren. Benckes wordt, in de rang van commandeur, uitgezonden naar West-Indië, om daar de positie van de republiek in Latijns Amerika te versterken. Opnieuw in tegenstelling tot Jacobs vorige missie naar de West, is deze zeer goed gedocumenteerd. De auteur doet bij zijn verslag van de gebeurtenissen een mijns inziens geslaagde poging de bronnen op betrouwbaarheid te beoordelen.
Het eskader van Benckes op deze missie bestaat maar liefst uit 13 schepen met minstens 1500 bemanning, waaronder zeshonderd soldaten. De doelen zijn: Cayenne (huidig Frans Guyana), Tobago en de verwoesting van de Franse koloniën op Marie-Galante en St. Maarten.
Cayenne wordt zonder slag of stoot genomen. Tobago is een ander verhaal. Na eerst de Franse bezetting, ook bijna zonder wapengeweld, te hebben genomen, wordt het eiland is staat van verdediging gemaakt. Het is namelijk bekend dat er een Frans eskader onder admiraal Jean d’Estrées onderweg is om de inname ongedaan te maken. De Nederlanders versterken fort Sterreschans. Er wordt na de komst van de Fransen veel strijd geleverd maar uiteindelijk druipt d’Estrées af.
Jacob Benckes stuur vele verzoeken naar Amsterdam om hulp. Door de eerste Franse aanval is zijn positie danig verzwakt. Het lijkt er echter op dat men hem in Nederland is vergeten. Er zijn wel plannen, zoals het sturen van een eskader onder leiding van Thomas Tobias, maar dat vertrekt pas als het te laat is. In december 1677 komt d’Estrées met een overmacht aan schepen en soldaten terug. In eerste instantie worden de troepen nog tegengehouden, maar dan brengen de Fransen een nieuw soort mortier in stelling. Een projectiel treft de kruitkamer van fort Sterreschans, waar 35.000 pond ligt opgeslagen. Er volgt een zeer zware explosie, waarbij Jacob Benckes en honderden anderen om het leven komen.
Conclusie:
Jan de Vries heeft monnikenwerk verricht! Zijn bronnenonderzoek is geweldig. Waar mogelijk heeft hij getracht sporen van Jacob Benckes te vinden en daarin in hij zo goed geslaagd dat diens loopbaan nu voor eens en altijd duidelijk is. Jammer dat er zo weinig over zijn persoonlijke leven, zijn gedachtegangen en dergelijke zaken bewaard zijn gebleven. Misschien ligt een oorzaak in het feit dat hij kinderloos is gebleven. Ik kom even terug op de titel. “Verzwegen”? Jazeker en wel door zijn tijdgenoten over zijn rol tijdens de missie naar de West van 1672-1674. Jazeker door veel geschiedschrijvers vanaf 1700 tot nu. De Vries noemt de brand in de archieven van de Admiraliteit in 1844 mede als oorzaak. Eén voorbeeld: In het boek “Zeehelden” van Ronald Prud’homme (2005) staat een lijst met “Top-40 van Nederlandse zeehelden uit de zeventiende eeuw”. Daarin komt Jacob Benckes niet eens voor. Een prijswinnende historicus zou toch beter moeten weten. De Vries sluit niet uit dat Benckes, als hij Tobago succesvol had overleefd, kans had gemaakt De Ruyter of Tromp op te volgen.
Voor mij heeft Jan de Vries glashelder aangetoond dat Jacob Benckes een hoge positie in de hiervoor genoemde lijst had moeten hebben. Gelukkig heeft hij nu een boek waarin hij een hoofdrol speelt. Zijn er geen minpunten te vinden? Tja, misschien had de auteur iets minder opsommend te werk moeten gaan. Bij grondig lezen herkent men enkele herhalingen. De chronologie wordt een aantal keren geweld aangedaan; soms verklaarbaar, soms niet. Maar dat doet niets af aan het puike werk dat De Vries heeft verricht. Niet alleen over Benckes, maar over heel “zijn wereld”. Hopelijk een voorbeeld dat navolging krijgt.
Vormgeving:
Het boek is door Walburg Pers zeer gedegen uitgegeven. Natuurlijk met een portret van Jacob Benckes, geschilderd door Nicolaes Maes (leerling van Rembrandt) op de voorkant. In het hart van het boek een katern met foto’s en illustraties in kleur. Een zeer uitgebreid notenapparaat van maar liefst 41 pagina’s, een personenregister, een scheepsnamenregister en een uitgebreid literatuuroverzicht completeren deze uitgave. Twee opmerkingen: 1. Waarom geen zakenregister? 2. Waarom een paperback en geen hardcover, die deze mooie uitgave zeker had verdiend.
Kees de Kievid