Yoko Heiligers wilde altijd al illustrator worden

 

Yoko Heiligers (1983) werkt als illustrator voor diverse opdrachtgevers. Ook bedenkt, schrijft en illustreert ze haar eigen prentenboeken die meermaals zijn vertaald. Wauw Pauw (uitgeverij Marmer, 2016) won in 2017 een Vlag en Wimpel, MENSENDIEREN (uitgeverij Loopvis, 2023) is in juni 2024 bekroond met een Zilveren Penseel.

Uit wat voor gezin kom je? Zijn je ouders ook creatief en werd er bijvoorbeeld veel gelezen?

Ik kom uit een warm en creatief gezin. Mijn vader was jeugdtheatermaker en mijn moeder is schrijver. De eerste tien jaar van mijn leven gingen we in de zomervakantie altijd een paar weken naar Buitenkunst, waar mijn ouders medewerkers waren, en waar je met allerlei basismaterialen kon experimenteren. Later, na mijn studie, hebben mijn vader en ik samen een jeugdtheatervoorstelling gemaakt en getoerd langs basisscholen in het Noorden van het land. En samen met mijn moeder heb ik mijn eerste prentenboek gemaakt, zij schreef en ik illustreerde over mijn jeugdliefde: paarden.

Herinner je je nog welke boeken in je jeugd favoriet waren?

We hadden een kast vol mooie boeken in huis, maar ik las eigenlijk vooral veel Penny’s! Verder herinner ik me dat ik klassiekers als Matilda, De gebroeders Leeuwenhart en Ronja de Roversdochter heel mooi vond. En Het Oneindige Verhaal, dat lees ik af en toe opnieuw, echt prachtig.

Ik stel me voor dat je als meisje vaak aan het knutselen was met allerlei materialen. Maakte je toen al je eigen boekjes?

Klopt inderdaad, en ik tekenende veel en graag, vooral paarden. Ik maakte korte strips en schreef verhaaltjes. Mijn eerste echte publicatie was een sarcastisch stripje voor de VPRO-gids Achterwerk, ik zal een jaar of 15 geweest zijn. Het ging over een muzikant die zelfmoord pleegt omdat hij het optreden zat is, maar vervolgens in het hiernamaals helaas alweer op een podium staat.

Welke opleiding heb je gevolgd en wat is het voornaamste wat je daar hebt geleerd? Van 2003 tot 2007 heb ik Illustratie gestudeerd aan ArtEZ.

Ook al ging ik erheen met het idee om kinderboekenillustrator te worden; tijdens mijn studie leerde ik vooral wat illustratie allemaal nog meer kan zijn. Van (animatie)film, theater tot ruimtelijk. Er was veel ruimte voor experiment.

Welke illustratoren of andere beeldend kunstenaars zijn je voorbeeld of wie bewonder je in het bijzonder?

Er wordt zoveel bewonderenswaardigs gemaakt! Maar als ik er een paar moet kiezen: dan Blexbolex vanwege zijn grafische beelden, Joke van Leeuwen om hoe ze tekst en illustraties combineert en Escher, daar blijf ik altijd diep van onder de indruk.

Je illustreert voor diverse media en maakt ook je eigen prentenboeken. Doe je het liefst vrij werk of vind je opdrachten ook lekker om te doen?

De combinatie vind ik fijn. Opdrachten voor bijvoorbeeld kranten hebben meestal een hele snelle deadline, ik vind het dan een sport om binnen die tijd een goed ontwerp aan te leveren. Ook al kan het stressvol zijn, door deadlines ga ik ‘aan’. Mijn prentenboeken zie ik als mijn vrije werk en daar werk ik langere periodes aan. In die boeken kan ik mijn persoonlijke fascinaties kwijt: dingen die me zijn opgevallen, bezig houden of die mij raken. Illustraties voor uitgeverijen, zoals onlangs voor bij het prachtige verhaal De lijst van Violet Sopjes van David Vlietstra (Gottmer, 2024) zijn ook een feest om te maken.

Je werkt nu met lijntekeningen en digitale collage (wat betekent dat?). Hoe ben je tot die stijl gekomen?

Eigenlijk is er niet zoveel veranderd in mijn manier van tekenen sinds ik klein was, vroeger maakte ik al klare-lijntekeningen met het liefst een zwarte pen of stift. Nu doe ik dat nog steeds, met als verschil dat ik de lijntekeningen inscan en ze vervolgens digitaal inkleur en bijwerk. Soms maak ik er dan vlakken van, soms laat ik de lijnen staan. Ook scan ik geschilderde kleurvlakken in waar ik vervolgens digitaal de vormen van mijn lijntekeningen uitknip. Vervolgens schuif ik alle lagen in elkaar en schaaf ik het bij tot ik er tevreden over ben.

Op je website las ik dat je graag dieren de hoofdrol geeft. Vanwaar deze voorkeur?

Tja, ik hou nu eenmaal veel van dieren, altijd gedaan… waarom weet ik niet. Naast dat ik ze graag teken, vind ik dat dieren vaak te weinig respect krijgen van mensen. Wat mij betreft des te meer reden om ze de hoofdrol te geven.

Je treedt ook op met collectief Buro Rococo op festivals. Wie zijn dit en wat doe je op die festivals?

Buro Rococo heb ik opgericht samen met illustrator Nino Maissouradze. We hebben verschillende mobiele acts ontworpen, die draaien om tekenen en improvisatie. Bij al onze tekenacts krijgen toeschouwers een unieke tekening en een ervaring waarbij ze zich even echt ‘gezien’ voelen, dat is een mooi cadeau om te kunnen geven.

Hier kun je nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.

Nou ja, als ik alles mag zeggen… dan natuurlijk wereldvrede, geen dierenleed meer, einde aan ongelijkheid en een gezonde planeet!

Vragen: Pieter Feller

Andere recensies

De gouden ijscoupe – Eveline Baar – Illustraties Karin van der Vegt – Volt – 216 blz. Eigenlijk weet ik na het lezen van een boek natuurlijk nooit of iedereen het mooi vindt, ik weet alleen één ding zeker: na het lezen van dit...
Lees verder Categorie: Kinderboeken
| Reageer!
Autobiografie van een flat – Otto de Kat – Van Oorschot – 172 blz. Otto de Kat (1946) is het pseudoniem van Jan Geurt Gaarlandt. Hij kocht enige tijd geleden, de flat terug waarin hij is opgegroeid. Het is een flat driehoog bij de...
Lees verder Categorie: Boek van de week, Literatuur
| Reageer!
Wat liefde kan doen – Lotte Kok – Lebowski – 286 blz. Lotte Kok debuteerde al op 22-jarige leeftijd met de roman Skydancer. Met haar tweede roman Hine vestigde ze zich permanent als authentieke stem in de Nederlandse literatuur. ‘Niks zeggen, behalve ‘ja’ en...
Lees verder Categorie: Roman
| Reageer!