Gezamenlijk graven in het verleden

Het auteursduo Lucinda Vos (1963) en Marlene Rebel (1965) ontwerpt en schrijft al ruim twintig jaar lesmateriaal voor het basisonderwijs. Tijdens hun educatieve werk, ontdekten ze ook het gedeelde plezier in het schrijven van verhalen voor kinderen. In 2018 besloten ze om een van de verhalen uit te gaan werken tot een compleet manuscript. Toen ze een uitgever gevonden hadden, ging het snel. In 2020 verscheen Leeuw met strepen. Dit debuut werd genomineerd voor de Hotze de Roosprijs en stond op de longlist van de Thea Beckmanprijs. Een jaar later kwam hun tweede boek Onze lange reis met het hoofd in de koffer uit. Hun derde boek De Titanic en het raadsel van de Grote Omar dat recent verschenen is, schreven ze met subsidie van het Letterenfonds. 

Welke boeken waren in jullie jeugd favoriet en zijn jullie door die boeken geïnspireerd geraakt om zelf te gaan schrijven?

Marlene: Mijn moeder las mij altijd de verhalen van Bruintje Beer voor. Ik wilde vreselijk graag zelf leren lezen zodat ik niet meer op mijn moeder hoefde te wachten om in de wereld van Bruintje Beer te zijn. Hierna ging mijn leesleven via Paul Biegel en Astrid Lindgren naar de boeken van Jan Terlouw, An Rutgers van der Loeff en Tonke Dragt. Ook Alleen op de wereld en De hut van oom Tom zijn me dierbaar. Hoewel niet zo bewust, zullen de verhalen uit mijn jeugd vast en zeker bijgedragen aan mijn eigen schrijverschap. Maar dat ik nu zelf boeken schrijf met Lucinda is eigenlijk iets wat min of meer toevallig ontstaan is. We schreven al een heel aantal jaar onderwijsmateriaal en het begon als het naar elkaar heen en weer sturen van een verhaal met de vraag ‘En? Weet jij hoe het verder gaat?’ We bleken veel plezier te hebben in het fantaseren en schrijven en elkaar goed aan te vullen.

Lucinda: Sprookjes van Grimm en Perrault, maar sprookjesachtige verhalen zoals De zeven veren van de papegaai van Paul Biegel vond ik ook fantastisch. Later kwamen daar ook boeken bij zoals Wonderlijke nachten van Godfried Bomans. Maar ik las ook graag stripboeken hoor. Ik schreef zelf ook verhaaltjes, maar vaker bedacht ik toneelstukjes. Op het gymnasium was ik het plezier in lezen en schrijven een beetje kwijt. Er was veel verplichte saaie kost waar ik me met moeite doorheen worstelde, maar dankzij een zeer bevlogen docent Nederlands leerde ik uiteindelijk ook die boeken waarderen. Zij heeft me zeker geïnspireerd, zowel om te lezen als te schrijven.

Jullie schrijven samen historische boeken voor kinderen. Hoe is dat ontstaan, en hoe is jullie werkwijze?

Marlene: Het is nooit een bewuste keuze geweest om historische kinderboeken te gaan schrijven. Het eerste manuscript dat we instuurden naar uitgevers, was helemaal niet historisch. Bibi Rumping van uitgeverij Billy Bones was enthousiast over dat verhaal en over onze schrijfstijl, maar ze was op zoek naar iets historisch. Ze vroeg of we ervoor voelden een nieuw verhaal te schrijven en het leek haar fantastisch als de pest daarin een rol speelde. Vanuit ons werk als educatief auteur hadden we affiniteit met geschiedenis en ervaring met research doen, dus we namen die uitdaging graag aan. Ik heb ontdekt dat ik het erg prettig vind om een historisch kader te hebben. Het spanningsveld tussen de feiten die vastliggen en je eigen fantasie over hoe iets gebeurd kán zijn vind ik een mooie uitdaging, een fijne puzzel. Daarnaast kan ik nogal associatief zijn en me verliezen in de eindeloze mogelijkheden binnen een verhaal. Een historisch kader helpt dan om het behapbaar te houden, om mijn fantasie een beetje te begrenzen. Maar historisch onderzoek op zichzelf vind ik ook gewoon heel erg leuk. Ik ben nieuwsgierig en leer graag nieuwe dingen. Ik vind het heerlijk om me maandenlang onder te dompelen in een bepaalde periode van de geschiedenis. Om dit alles samen met Lucinda te doen, is helemaal fijn. Dingen die ik bedenk, opmerkelijke dingen die ik vind meteen kunnen delen met iemand die net zo betrokken is bij het verhaal als ik zelf ben, of omgekeerd: een appje binnenkrijgen met een nieuwe plotwending of een bijzonder historisch feit dat naadloos bij ons verhaal past: fantastisch is dat. We houden elkaar scherp, peppen elkaar op als we het even niet meer zien en vieren samen de successen.

Lucinda: Hoe het begonnen is, is ook wel leuk om te vertellen. We kennen elkaar al sinds de middelbare school. Later kwamen we elkaar weer tegen toen onze kinderen bij elkaar in de klas kwamen. Op die basisschool zochten ze vrijwilligers voor een project voor leerlingen die meer uitdaging nodig hadden. Er was nauwelijks materiaal voor handen, dus dat zijn we toen zelf gaan schrijven. Een aantal jaren en een stapel projecten verder had een educatieve uitgever belangstelling voor ons werk. Toen we net gingen samenwerken, lagen er nog stapels boeken op onze werktafel en zaten we echt fysiek bij elkaar. Nu is er natuurlijk internet waar we veel informatie kunnen vinden. En tegenwoordig werken we vooral op afstand in een online document. We hebben ieder onze eigen kleur en we kunnen elkaar zien typen als we er tegelijkertijd in werken. We doen dit nu al een paar jaar en het werkt voor ons heel goed.

Jullie hebben nu drie historische jeugdboeken geschreven: hoe zijn jullie bij de diverse onderwerpen beland?

Marlene: Voor Leeuw met strepen, ons debuut, stelde de uitgever voor dat de pest een rol zou spelen in het verhaal. Dat bepaalde grofweg een periode van zo’n vijfhonderd jaar waarin het verhaal zou kunnen spelen. We hebben er bewust voor gekozen om het verhaal te situeren in Amsterdam, omdat we daar beiden geboren en opgegroeid zijn en er nog steeds wonen. Omdat de binnenstad nog steeds de sfeer van de zeventiende eeuw ademt, leek ons de keuze voor die eeuw een mooie. Dat tijdens het schrijven opeens Corona uitbrak, was een onverwachte bonus: voor de sfeer van een stad in de greep van een afschuwelijke ziekte hoefden we opeens niets meer te fantaseren. Voor ons tweede boek, Onze lange reis met het hoofd in de koffer, had de uitgeefster voorgesteld of we niet een verhaal over een rariteitenkabinet wilden schrijven. Dat onderwerp trok ons onvoldoende maar een rondreizend kermisgezelschap aan het begin van de twintigste eeuw prikkelde meteen onze fantasie. Toen we ontdekten dat in 1901 een gigantisch Amerikaans circus met honderden dieren, waaronder zelfs olifanten, per trein een Europese tour gingen maken die startte in Groningen, wisten we meteen waarover we wilden schrijven. En via de Holland-Amerika Lijn die in dit boek een rol speelt, belandden we bij de Titanic.

Lucinda: Ons eerste twee boeken, of eigenlijk de onderwerpen zijn tijdens een brainstormsessie met de uitgever ontstaan. Het idee voor het Titanic verhaal ontstond tijdens het schrijven van Onze lange reis met het hoofd in de koffer over drie kinderen en een aapje die naar Amerika willen.

Wat trekt jullie zo aan historische verhalen aan? 

Marlene: Goede historische fictie geeft een inkijk in wat historische gebeurtenissen op persoonlijk vlak voor de mensen kan hebben betekend. Ik hoop dat onze verhalen op deze manier voor kinderen een stukje geschiedenis tot leven brengen, dat ze zich na het lezen van een van onze boeken beseffen dat veel menselijke ervaringen, problemen en dilemma’s van alle tijden zijn. Wanneer je je verbonden kunt voelen met de geschiedenis kun je er ook van leren en ik denk dat dat iets is wat altijd nodig blijft.

Lucinda: De research waarschijnlijk. En dan met name dat we dat samen doen. Het kaderen van gebeurtenissen in een bepaalde tijd en daar de hiaten in vinden voor fictie. Een soort extra uitdaging die we allebei omarmen. We kunnen ons behoorlijk verliezen in allerlei details die het uiteindelijke verhaal nooit halen, maar waar wij enorm veel plezier uit halen. We kunnen uren, dagen, weken brainstormen. Dat is wat onze samenwerking ook zo bijzonder maakt, ik kan dat verder met niemand.

Lezen jullie zelf ook graag historische romans? Zo ja, geven die boeken jullie inspiratie voor jullie eigen boeken?

Marlene: Ik lees zeker graag historische romans, maar ook boeken die zich afspelen in andere landen dan in Nederland. Het ligt dus ruimer: ik lees graag boeken die zich afspelen in werelden die ik niet ken en dat kan ook Fantasy zijn. Van reizen hou ik niet, maar ik verdwaal graag in boeken.

Lucinda: Ik lees van alles, ook historische kinderboeken van collega’s. Maar ik moet er wel echt voor gaan zitten, omdat ik tamelijk snel afgeleid ben. Films of series kijken vind ik makkelijker. Maar dat zijn natuurlijk ook gewoon verhalen. Inspiratie vind ik op allerlei plekken en momenten: op straat, een gesprek, een nieuwsbericht, documentaire. Zelfs een geboortekaartje heeft ooit geleid tot een verhaalidee. Verder wil ik daar niet te veel over kwijt, haha, want dat manuscript is ons zeer dierbaar en als het aan ons ligt, wordt dat zeker nog een keer een boek.

Hoe lang zijn jullie gemiddeld bezig met de research voor een boek?

Marlene: het research- en schrijfproces zijn niet twee goed van elkaar te onderscheiden periodes. Wanneer we een idee hebben waar we allebei enthousiast over zijn, breekt meestal een periode van een aantal weken aan waarin we elkaar van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bestoken met appjes over alle interessante of opmerkelijke dingen die we tegenkomen over de tijdsperiode waarover we willen gaan schrijven. In deze weken krijgen ook de personages vorm en ontstaat een eerste grove verhaallijn. Na deze intensieve periode volgt een tijd waarin we met meer afstand de verzamelde kennis laten indalen. We maken keuzes en zoeken naar gebeurtenissen en elementen die het best passen bij de verhaallijn die we inmiddels verder uitgewerkt hebben. Vanaf dat moment wordt onze research gerichter, maar die is nooit klaar voor ons. Tijdens het hele verhaal blijven we dingen opzoeken en lezen over de periode waarover we schrijven en soms herschrijven we nog hele stukken omdat we op het laatst toch nog iets tegenkomen waarvan we vinden dat het iets toevoegt aan ons verhaal. Overigens houden we ook erg van schrappen dus veel van de kennis die we hebben opgedaan, komt nooit in het verhaal terecht, haha.

Lucinda: De eerste fase is vooral research. Het kan weken duren voordat we echt aan het verhaal beginnen. Bij het boek dat zich afspeelt op de Titanic was dat zelfs maanden. Tijdens het schrijven gaat onze research ook nog gewoon door. En daarna bij de diverse redactierondes zoeken we ook nog van alles op en uit, voor het geval dat… Wat dat betreft zijn we misschien wel te perfectionistisch, of te onzeker. Het is maar net hoe je het bekijkt.

Hoe lang duurt vervolgens het schrijfproces? 

Marlene: Leeuw met strepen en Onze lange reis met het hoofd in de koffer hebben we in iets meer dan een half jaar de eerste versie geschreven. In de periode dat we aan ons boek over de Titanic werkten, kwamen er wat onvoorziene hobbels en bobbels op ons pad waardoor het schrijven een tijdje stil kwam te liggen en zijn we alles bij elkaar bijna twee jaar met dit verhaal bezig geweest.

Lucinda: Moeilijk te zeggen, want dat hangt van allerlei factoren af (werk en privé), maar gemiddeld ongeveer een jaar. Bij onze eerste twee boeken was dat korter en bij ons laatste boek dat zich afspeelt op de Titanic deden we er meer dan een jaar over.

Zijn er al plannen of ideeën voor een volgend boek?

Marlene: We hebben veel ideeën en halve en hele manuscripten, maar we hebben nog geen definitieve keuze gemaakt waar we ons als eerste op gaan storten. Misschien komt er wel iets voorbij waardoor al die plannen verbleken en we een urgentie voelen om eerst dat verhaal te schrijven.

Lucinda: Zeker! Er liggen meerdere verhalen op ons te wachten, maar welk verhaal echt een boek wordt, hangt ook af van de uitgever.

Denken jullie er ook wel eens aan om apart van elkaar een boek te maken?

Marlene: Ik ben bezig met het tekenen van een prentenboek en daar komt geen tekst bij, dus als ik een uitgever kan interesseren zal het een boek van mij alleen zijn. Wat betreft schrijven, denk ik dat we samen heel sterk zijn en dat we elkaar goed aanvullen. Ook vrees ik dat een geschreven boek van mij alleen nooit af zal komen.

Lucinda: Op dit moment heb ik geen ambities in die richting. Dan zou ik een dringende behoefte moeten voelen om een verhaal te schrijven, waar Marlene niets in ziet. Ik geloof dat ik er dan ook meteen geen zin meer in heb, haha.

Welke momenten in jullie jonge carrière als kinderboekenschrijvers zijn jullie in het bijzonder bijgebleven?

Marlene: Als we het over hoogtepunten hebben: dan zou ik ook de landelijke finale van de PABO voorleeswedstrijd willen noemen, waarbij Leeuw met strepen het boek was waar alle finalisten onvoorbereid een stukje uit moesten lezen. Ik vond het heel bijzonder om mensen in een theaterzaaltje uit ons boek te horen voorlezen.

Lucinda: Elk verhaal dat ik als boek in mijn handen houdt, voelt bijzonder.  Maar dat we met Leeuw met strepen op de longlist stonden van de Thea Beckmanprijs voor beste historische kinderboek, was wel een absoluut hoogtepunt. En natuurlijk de subsidie van het Nederlands Letterenfonds die we kregen voor ons laatste boek.

Hier mogen jullie nog iets zeggen dat je graag kwijt wilt.

Marlene en Lucinda: Misschien is het aardig om nog iets over onze schrijfstijl te vertellen. In besprekingen komen we wel eens tegen dat mensen relaties of emoties in ons verhaal onvoldoende uitgewerkt vinden. Dat is een bewuste keuze. Wij zijn ‘zuinige’ schrijvers. Niet alleen in de historische informatie schrappen we veel, ook anderszins. Bij elke alinea vragen we ons af of een extra uitleg, extra woord of extra beschrijving iets toevoegt. Heel vaak komen we tot de conclusie dat dat wat ons betreft niet zo is. In de scènes die we beschrijven willen we de emotie voor de lezer niet al helemaal invullen. Als wij het goed gedaan hebben, dan zal de lezer zelf voelen wat een opmerking, gebeurtenis of handeling met ons personage doet. We laten graag ruimte voor een eigen, persoonlijke beleving. Ook herhalen we weinig. Onze boeken zijn daarom misschien minder geschikt om snel of diagonaal te lezen. Gelukkig schrijven we geen dikke boeken dus alle reden om langzaam te lezen!

Vragen: Tiny Fisscher en Pieter Feller

Lees hier de recensie over De Titanic, en het raadsel van de grote Omar

Andere recensies

Een koord boven de afgrond – Cyrille Offermans – De Arbeiderspers – 616 blz. Een iets beschuttere plek misschien (2017), Midden in het onbewoonbare (2020), en dan nu Een koord boven de afgrond (2023): de titels van de gebundelde dagboeknotities van Cyrille Offermans worden...
Lees verder Categorie: Essays, Literatuur
| Reageer!
Breydel – Lisa Demets – Uitgeverij Vrijdag – 265 blz. Op 11 juli 1302 versloegen de volksmilities van enkele Vlaamse steden het prestigieuze Franse ridderleger nabij de stad Kortrijk. De onverwachte nederlaag sloeg in als een bom. Na de slag verzamelde de Vlaamse coalitie...
Lees verder Categorie: Geschiedenis, Non-fictie
| Reageer!
Zo voelt het om een vogel te zijn – Tim Birkhead – Illustraties: Catherine Rayner – Vertaling: Steven Blaas – Lemniscaat – 48 blz. Informatieve boeken zijn bijna nooit heel geschikt om voor te lezen. Zo voelt het om een vogel te zijn is...
Lees verder Categorie: Dieren & Natuur, Non-fictie
| Reageer!